deel. Jaarlijks toch ging het korps muzikanten met verlof derwaarts,
ten koste van het muziekfonds, en amuseerde het ook daar de Gouver-
nements-dienaren'en de burgerij, en bracht het weer een sprankje militair
gevoel in 't bloed van de mindere militairen.
Ach! ach! die Nederlandsclie bezuiniging. Eén stafhoornblazer minder
ten laste van uwe schatkist en daardoor een geheel muziekkorps, dat
alléén door de officieven wordt betaaldopgeheven! "VVelk een bewonde
renswaardige maatregel in het belang van het Indische Leger!
„De omstandigheid dat, hoezeer organiek niet bestaande, bijna alle korp-
„sen van het Leger een muziekkorps bezitten, opgerigt en onderhouden
„wordende door vrijwillige bijdragen der Heeren officieren, is een afdoend
„bewijs, dat prijs wordt gesteld op eene goede muziek."
Juist! Generaal Kroesen!
„Tal van bezwaren evenwel worden bij voortduring ondervonden tot
„instandhouding daarvan."
Ook wij ondervonden ze in ruime mate. Menigmaal kwijnde ons mu
ziekkorps, hoofdzakelijk als een gevolg van do vele mutatiën onder hot
personeel.
„Het niet altijd kunnen beschikken over stafhoornblazers, die tevens
„zijn goede kapelmeesters"
Wij beschikken over niet een staf hoornblazer; laat staan over een, die
tevens is goed kapelmeester.
„Voor die Infanterie-korpsen nu, welke hunne muziek wenschen te
„behouden en ik twijfel geenszins, of dit zal wel overal het geval zijn"
stellig, Generaal! o! zoo gaarne! „of c. q. tot de oprigting eener muziek
„mogten willen overgaan, is het mijn verlangen" enz. enz.
Dat was den 25sten April 1870. En nu, nog geen dertien jaren later,
wordt die Legerorder N°. 38 voor ons Garnizoen s-Bataljon volkomen
illusoir. Weldra zien wij dan ook eene wijziging in dat voorschrift te
gemoet, luidende, dat de Wester-Afdeeling van Borneo voortaan geen preten
ties meer behoeft te maken, daar er nu muziek genoeg is geweest.
Of zouden de autoriteiten tot inkeer willen komen Zouden zij willen
erkennen, dat zij niet vermoed hebben, dat één enkele stafhoornblazer
van zulk een invloed zou zijn op den goeden geest in een geheel
commandement
Wij hopen het, doch vreezen tevens ook al door de ondervinding
geleerd dat er „vooralsnog geen termenzullen bestaan, om cenigo
wijziging te brengen in eene pas vastgestelde reorganisatie.
V.