24 LITHOGRAPHIE. [Steendrukkunst.] Door Lithographie verstaat men in ruimen zin de kunst, welke ons leert: le. met daartoe opzettelijk geprepareerden vetachtigen inkt of vetachtig krijtop zich bijzonder hiertoe eigenende of expresselijk tot dat doel bewerkte steenen te schrijven, of te teekenen, dan wel soortge lijke teekeniDgen of schrifturen met eene naald of een diamanten stiftje op die steenen te graveerend. i. trekken, etsen of snijden 2e. deze door teekenen of graveeren op den steen te voorschijn geroepene afbeeldingen, door aanraking met bijzondere preparaten, voor de opname van vettigen inkt of vet krijt ontvankelijk, en de niet bewerkte deelen van den steen daarvoor ongevoelig te maken, ten gevolge waarvan het mogelijk wordt, de naar beide wijzen gecon strueerde beelden met vetten drukinkt in te wrijven of in te rollen, en daarna door middel van bijzonder hiervoor ingerichte persen op papier of linnen af te drukken en te vermenigvuldigen. De steendrukkunst berust hoofdzakelijk op de wederkeerige wer king van de koolzure kalk, waaruit de lithographische steenen groo- tendeels zijn samengesteld, en van de zelfstandigheden, welke tot de bewerking en het drukken gebezigd worden, zooals gom, vette inkt of vet krijtzoutzuursalpeterzuur a. a. Zonder ons nu met alle détails dezer scheikundige verschijnselen bezig te houden, zullen wij alleen nog iri herinnering brengen, dat: le. de gom eene bijzondere neiging heeft, om, in opgelosten toe stand over de lithographische steeneu uitgespreid, zich te verbinden met de daarin voorhandene kalkzouteneenmaal op den steen ge droogd, is de verbinding onoplosbaar in water, en heeft ze geene verwantschap met vette lichamen 2e. de lithographische of vette inkt weerstand biedt aan de inwer king van gom en zuren Hier wordt bepaald gedoeld op de verbinding van de gom met de kalkzouten van den steen. De gom, die op den steen gedroogd is, en welke derhalve de boven genoemde verbinding niet heeft aangegaan, blijft natuurlijk in water oplosbaar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 35