OVERZEESCHE SPROKKELINGEN. EEN YERLOFGANGER. Ontneming derMilitaire Willemsorde aan officieren en onderofficieren. Wanneer een met de Militaire Willemsorde versierd onderofficier zicli dusdanig misdraagt, dat hij naar het gevoelen van 5 der uit 7 leden te constitueeren commissie dient gedegradeerd te worden, verliest hij met een zijne decoratie (Algemeene onder N°. 5 van 1834). Met officieren, die zich misdragen, wordt, vreemd genoegniet zoo ge handeld. Wordt namelijk een gedecoreerd officier wegens aanhoudend wangedrag voor eenen Raad van Onderzoek gebracht en hij volgens advies van dien Raad (niet-eervol) uit het leger verwijderd, dan behoudt hij de Militaire Willemsorde, louter omdat de bepalingen niet in zoodanig geval hebben voorzien. Yan onteerende vonnissen, door krijgsraden geveld, is hier geen sprake, dewijl de Algemeene Order N°. 7 van 1833, 14 daarin afdoende voorziet. Zulk eene ongelijkmatige regeling ten opzichte van officieren en onder officieren, is te minder begrijpelijk, nu de Wetgever juist tegenover den gedecoreerden officier zooveel strenger had behooren te zijn dan tegen over den onderofficier. De voorschriften in het Duitsche leger zijn daaromtrent duidelijk, de wijl deze bepalen, dat eene „Entfernung aus dem Heere," zoowel voor den officier als den soldaat, een verlies van alle ordeteekenen en versierselen met zich medebrengt. Enkele curieuse posten op de Indische Begrooting voor het dienstjaar 1883. Traktementen aan civiele personen te Atjeh Cadets bij de Koninklijke Militaire Academie (162 a f 1188 per hoofd)n 161.000 192.456 DOOK

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 360