355 aanzienlijk Bevelhebber in ééns tot gewoon soldaat gedegradeerd. Vergissen wij ons niet, dan bestaat zoodanige straf thdns nog in Rus land; althans, voor weinige jaren werd nog een Kolonel définitief tot fuselier gedegradeerd 16. Het wegjagen uit het Leger; eene straf, geheel verschillend van voormelde sub 14 bedoelde bestraffende overplaatsing. Zij bestond in het, met verlies van alle aanspraken wegens reeds bewezen diensten, onwaardig verklaren om langer de wapens te dragen en werd toegepast voor diefstal van wapens, overklimming der omheining van het kamp of het verwonden van een krijgsmakker met een steen; geschiedde zulks met een zwaard, dan werd de doodstraf toegepast. Gelukkig bestaat die straf voor soortgelijke- vergrijpen thaus niet meer; bestond zij nog wel, dan ware voorzeker de grootste helft der Europeesche militairen reeds lang over den pagger van dit kampe ment geklommen, in plaats van eenvoudig door de openingen heen te marscheren, zooals zij thans nog zoo dikwerf na z. g. bezetten tijd doen. Voor het verwonden van een kameraad met een zwaard werd, ge lijk wij hiervoren zeiden, de doodstraf toegepast. De Romeinen za gen in hetgeen wij een duël heeten een misdaad waarop de dood behoorde te volgen. 17. De tijdelijke verwijdering uit het leger. Wanneer soldaten muitziek werden, dan zond men hen naar een citadel of kasteel om dit te bewaken en boete te doen. 18. Het doen van werktoeren; deze straf behoeft wel geene na dere uitlegging. 19. Het wegjagen als een eerlooze schelm. Deze fraaije distinctie tusschen eerlooze en eerlijke schelmen schijnt dus van de Romeinen tot ons te zijn overgekomen! Onder de zedelijke straffen was dit de voornaamste, en zij sluit dan ook de rij der eenvoudig ignomineuse kastijdingen. Niet alleen een enkel militair of bevelhebber maar zelfs een geheel Legioen kon als „eerloos" uit het Bomeinsche Leger worden weg gejaagd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 366