357
7. De Verbanning. Deze straf werd op verschillende wijzen toe
gepast; volgens Titus Livkis werd het overschot van het Romeinsche
Leger, na den nederlaag bij Cannesnaar Sicilië verbannen.
8. De Decimatie. De Tribuun die hiertoe overging, vereenigde de
troepen, plaatste de schuldigen gewoonlijk deserteurs in het mid
den, verweet hen hun misdaad, en deed door het lot een tiende hunner
aanwijzen, die daarop onmiddelijk dood geslagen werden, terwijl de
overigen uit het kamp werden weggejaagd.
9. De Doodstraf met de bijl. De veroordeelde werd naakt aan
een galg gebonden, gegeeseld en daarna met de bijl ter dood ge-
bragt. Ging de geeseling niet vóóraf, dan had de teregtstelling
plaats, 't zij door de bijl, 't zij door het zwaard.
10. De Kruisiging. Alhoewel deze straf eigenlijk alleen voor
slaven was bestemd, werd ze somwijlen ook toegepast op deserteurs,
omdat, volgens de wet, deserteurs niet als soldaten maar als vijanden
werden aangemerkt, en alle vijanden als slaven werden beschouwd.
11. Het voor de wilde beesten werpen. Deze straf was, even als
de voorafgaande (Kruisiging.) alleen toepasselijk voor misdaden, die
den schuldige de hoedanigheid van soldaat deden verliezen.
De veroordeelde mogt de wilde beesten niet bevechten maar werd
aan een paal gebonden, zóó, dat hij geheel weerloos was
12. De Onthalzing. Deze geschiedde, zonder voorafgaande gee
seling, door de bijl, of en dit meestal door het zwaard. Zij werd
toegepast voor bepaalde misdaden, o. a. óók, wegens het doen van
iets wat óók hetgeen de Bevelhebber verboden had, en wegens on
gehoorzaamheid jegens den Bevelhebber of Landvoogddus wegens
feiten en overtredingen die thans met arrest, politiekamer, provoost,
cachot, hoogstens met detentie worden bestraft.
13. De Vork of gaffel. De veroordeelde werd met de hals in een
vork of gaffel, en onder het toedienen van een geeseling, door de
geheele stad gevoerd
14. Het iver^en van de Tarpêische rots. "Volgens Titus Livius
werd de soldaat die het Kapitool door de Galliërs had doen over
rompelen, van de Tarpëisclie rots geworpen.
15. Het levend verbranden. Deze straf werd, bij verzwarende om
standigheden, somwijlen toegepast op deserteurs.