362
Door Hendrik II, opvolger van zijn vader Frans I, werd voorts
nog het navolgende bepaald
„Elke ongehoorzaamheid, nalatigheid of ander pligtverzuim der
„Prevóts, Luitenants en Busschieters zal door den Maarschalk onder
„wiens bevel zij staan, worden gestraft met opsluiting, degradatie of
„onthouding der soldij."
Thans zullen wij nog eenige merkwaardige, later uitgevaardigde
strafbepalingen laten volgen.
Ordonnantie van 12 November 1549: „Elkeen die zich niet op de
„monsteringh vertoont behoorlijk gekleed en gewapend, zal gecasseerd
„worden."
Ordonnantie van de Regentes Catharina de Medicis, dd. 5 Julij 1574
„De Kapitein en Officieren zijn verantwoordelijk voor de goede tucht
„hunner ondergeschikten, sub poene van uit hunne betrekkingen te
„worden ontzet".
Al weder datzelfde domme, onregtvaardige beginsel, om de hand
having der tucht waartegen sedert eeuwen lang door Keizers en Ko
ningen met de zwaarste en wreedste straffen te vergeefs was gëageerd,
thans eenvoudig over te dragen op de Kapiteins en Luitenants, om
hen bij even ongunstig resultaat uit hunne betrekkingen te ontzetten
Ik denk, dat die domme bepaling wel niet lang zal hebben stand
gehouden, anders ware in het Fransche Leger, waarin thans nog steeds
geen tucht heerscht, „le combat bientöt fini faute de combattants",
en zouden voorzeker al heel spoedig alle Kapiteins en Luitenants gecas
seerd zijn geweest. Soortgelijke ultra-radicale strafbepalingen zijn be
spottelijk! Bij de vaststelling van correctieve middelen moet men
zich vóóraf op deugdelijke wijze vergewissen, of ze wel overeenko
mende zijn met regt en billijkheid, althans of ze wel practisch uit
voerbaar zijnniet één enkele maal, als een afschrikwekkend voor
beeld maar voortdurend, en zonder aanzien der personen!
Ordonnantie van Fontainebleau, dd. 12 Oktober 1661. Deze bevatte
een „Reglement van Krijgstucht voor de Infanterie in het Garnizoen.
Ordonnantie dd. 31 Oktober 1684. Bedreigde tegen de „ontuchtige
vrouwen die binnen 10 mijl afstands van Versailles bij de militairen
zouden gevonden worden, de straf van neus en ooreu te worden
afgesneden"