371 Dit nu zijn gevallen, waarin de Krijgstucht door het opleggen van disciplinaire straffen niet wordt gebaat, maar bepaald geschaad. Nemen wij nu echter eens het geval, dat een jong, wat al te levenslustig officier, wordt gestraft met gewoon arrest, dat zelfs voor den tijd van twee maanden tegelijk kan worden opgelegd, wegens het maken van schulden, b. v. voor groote niet afbetaalde rekeningen aan wijn, bier enz., dan wordt hij gedurende dien straftijd nog meer dan gewoonlijk bezocht door de kameraden, die in den regel, bij het troosten van den armen gevangene, niet verzuimen een glas te ledigen op zijne. moreele beterschap! "Wat is dan daarvan het gevolg? Het maken van nieuwe schul den zeer zeker geen matige of geregelde levenswijze, geen moreele verbetering of bevordering van de krijgstucht. Hoe is het voorts mogelijk, het streng-arrest, naar den geest der wet afzondering en opsluiting bëoogende, behoorlijk toe te passen, wanneer de gestrafte gehuwd is of zamenwoont met andere kameradenof, bij ge brek aan gouvernements woningen verblijf houdt in een Logement, zoo als zelfs plaats heeft in deze, bij uitstek militaire kolonie Willem I Wat voor nut, als straf op zich zelve, kan het voorts hebben, wat voor wezenlijke straf, in den zin van boetedoening kan het zijn, b. v. voor een gehuwd of ijverig zeer werkzaam Officier, om in een klein garnizoen, op een post a. a. eens 4 of 8 dagen te moeten te huis blijven! Hoe weinig doeltreffend, hoe kinderachtig is het, om een Officier, somwijlen van rijpen leeftijd, Echtgenoot en Yader voor eenigen tijd in zijne woning te consigneren alsof hij een misdadiger ware die men van zijne vrijheid in het belang der maatschappelijke rust en veiligheid berooven moetof een ondeugend, te lastig kind, dat men als te gênant tijdelijk uit het algemeen gezelschap wil wegzenden? Wat moet de gestrafte antwoorden, wanneer zijne kinderen, verbaasd over die plotselinge, ongewone huiszittendheid, daarvan de rede vragen, enfants terribles als ze zijn, of Papa uit- noodigen om mede te gaan wandelen? Moet hij dan antwoorden„Paatje is stout geweest, Paatje heeft straf van den meester, Paatje mag niet uit! om de risée der schooljeugd te worden, en voorzeker véél te verliezen van zijn prestige en zijn ouderlijk gezag, in het oog zijner eigen kinderen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 382