372 Ook in deze gevolgen zijn dus die straffen vernederend en kinder achtig. Er is, naar mijne meening, slechts één geval waarin het noodig, nuttig ja zelfs onmisbaar kan zijn om een Officier naar zijne woning te zenden, desnoods te doen brengen en voorloopig te consigneren, namelijkwanneer hij zich door drift, opgewondenheid a. a. zoodanig laat vervoeren, zich zoodanig tegen de krijgstucht vergrijpt, dat zijne verdere tegenwoordigheid schadelijkof gevaarlijk is te achten, en zijne schuld slechts zoude kunnen verzwaren! Keuren wij dus het tegenwoordige stelsel der straffen voor Officie ren van allen rang bepaaldelijk af, toch zijn wij er diep van door drongen, dat een Chef de middelen moeten ten dienste staan, om een al te lustigen of slecht dienenden jongen Luitenant, een onverschil ligen, luijen ouden mêelooper, een recalcitranten insubordinaten in ferieur Officier, tot tucht en pligtsbetrachting te brengen en aan te houden. Yoor volle betaling worde volle dienst verlangd! Un Officier doit bien servir ou être destitué, zeggen wij met Poncelet. En, wij wijzen hierop met den meesten nadruk, de thans bestaan de strafbepalingen verkeerd en veroordeelbaar zijn, zoo lang ze nog bestaan, behoor en ze ook ivel deugdelijk te worden toegepast. Onze eed bindt ons aan gehoorzaamheid aan de wet en onderwerping aan de krijgstucht, en het gaat dus volstrekt niet aan om te zeggenIk vind dit of dat gedeelte van dit of dat reglement niet goed, en daarom pas ik het niet toe! Deed men dit, dan zoude men reeds daardoor toonen, een slecht soldaat, en nog veel slechter Officier te zijn, die zijn wil stelt boven de wetten en reglementen, en zich zelf daardoor in hoogen mate strafbaar maken. De, in artikel 28 voorgeschreven straffen voor Officieren van allen rang belmoren dan ook zoolang ze nog bestaan wel deugdelijk te worden toegepast, edoch, met de meeste bedachtzaamheid, nimmer uit wrok, wrevel of parti-pris, met de meeste regtvaardigheid, nooit zon der den schuldige in al zijne middelen van verdediging te hebben gehoord, zóó, dat het onmogelijk is, dat een opgelegde straf door den Regter als önregtvaardig en ligtvaardig opgelegd moet worden ver oordeeld; en eindelijk, moet men van die straffen gebruik maken,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 383