373
ervaart men, dat vermaningen noch ernstige berispingen baten, welnu
dan geve men geene speldeprikken van twee of vier dagen een
voudig arrest, die alleen verbitteren niet verbeteren en veeltegaauw
vergeten zijn, maar, men geve ongenadige hamerslagen, b. v. 14
dagen gewoon, of 8 dagen streng arrest! „Aux grands maux
les grands remèdes". Bij herhaling passe men nog veel zwaarder,
doch zoo eenigzins mogelijk geen provoost straffen toe, om ten slotte
den voortdurend slecht dienenden en tot een slecht voorbeeld strek-
kenden Officier „wegens verregaande nalatigheid in het vervullen der',
opgelegde pligten, aanhoudend wangedrag" a. a. niet eervol uit Z. M.
militairen dienst te ontslaan, met toepassing van het bepaalde bij Ko
ninklijk Besluitdd. 1 December 1879, N°. 35 [A. O. 1880 N°. 14].
Alvorens thans te gaan behandelen, op welke wijze o. i. de nog bestaan
de strafbepalingen voor Officieren door meer doelmatige middelen zou
den kunnen worden vervangenwillen wij eerst nagaan, op welke
wijze de overtredingen tegen de krijgstucht van Officierenergo
het straffen, veelal kunnen worden voorkomen! Gouverner c'est
prévoir
De daartoe aan te wenden middelen zijn: verhooging van het
relief van den Officier in zijne eigen oogen en in die zijner minderen,
behoorlijke, verstandige leiding, vooral der jonge Officierendoor ou
dere kameraden en Korpschefs; werken op het moreel, op het eer
gevoel en pligtbesef; vermijding van al wat zweemt naar onregt-
vaardigheid, onderdrukking, onheuschheid en kleingeestigheidaanmoe
diging der studie, en invoering van deugdelijkeindedaad bruikbare
reglementen en dienst-voorschriften.
Generaal van Merlen zeide reeds
„Yan goede Generaals en Korps Kommandanten hangt voorna-
„melijk de krijgstucht en het goede gehalte van het Officiers korps
„ja zelfs de bruikbaarheid van het geheele Leger af!"
Hij doelde hierbij voornamelijk op de oordeelkundige behandeling,
vorming en leiding der officieren.
Niets is schadelijker dan een Officier, vooral in bijzijn zijner
minderen, grof en onheusch te bejegenen; en, alhoewel artikel 9
van het R. v. Kr. en artikels 1 en 11 der Inwendige Dienst dit nu
wel uitdrukkelijk verbieden, zoo gebeurt het helaasnog maar al te