382 voorregt verstoken. Slechts weinige familien te Meester Cornells en Weltevreden zijn waarlijk liberaal en verlicht genoeg om in hun huisehjken kring toegang te verleenen aan die onderofficieren, en nog zeldzamer vinden zij beschaafde kringen waarvan de leden, vooral de jonge dames verstandig genoeg zijn, om die élèves met tact te behan delen en te ontvangen, hen niet af te schrikken of te kwetsen door nederbuigende goedheid of stijve preutschheid, maar hen te be handelen met zóódanige ongedwongene voorkomendheid, betamelijk sans-gène en vriendelijkheid, als waarop zij als beschaafde jonge lieden, zoons van goeden huize en aanstaande Officieren wel deugdelijk aan spraak kunnen doen gelden. "Wat is nu van eene zoodanige uitsluiting hot natuurlijke gevolg? Dat de nieuw aangestelde Officieren zich in den regel in den beginne niet op hun gemak gevoelen, vooral niet in tegenwoordigheid van dames dat zij onder voorwendsel van zulks niet noodig te achten, eigenlijk hun ne bleuheid om dames aan te spreken, b. v. op receptiën, tooneel-voor- stellingen, concerten, a. a. trachten te maskeeren achter een voorgewend positivisme of onnatuurlijk „spleen"; dat men ze daardoor dikwerf, in stede bij voorkeur in den kring van jonge dames, in de voorgaanderijen opeengehoopt ziet staan rookende, drinkende en onderling pratende, al hetgeen zij veel gevoegelijker konden doen in de Sociëteit, dan ten huize van hunnen gastheer, dikwerf ook hun superieurdat zij zelfs dikwerf in verzuim blijven, Hoofd-Officieren en kapiteins van andere wapens of diensten behoorlijk te gaan begroeten, te vergeefs ook weder dit gebrek aan beleefdheid, aan vormen, aan savoir-vivre, trachtende te vergoe lijken door eene voorgewende onverschilligheid, of een geheel misluk te poging tot betoon van vroegtijdige onafhankelijkheid en zelfstan digheid. Laat dus reeds de vorming en leiding der élèves in dit opzigt nog veel te wenschen over, nog treuriger is het in den regel gesteld met de leiding en de vorming der jonge Luitenants Gedeeltelijk ligt de schuld daarvan aan hen zeiven, gedeeltelijk aan de Chefs en de oudere kameraden. Gedeeltelijk aan hen zeiven, omdat vele pas benoemde 2e Luitenants in stede van behoorlijke égards in acht te nemen voor hunne oudere cölldga's en hunne feitelijke superieuren de le Luitenants, behoorlijk

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 393