388
bezoeken af te leggen bij hunne oudere kameraden, en hunne wenken
en raadgevingen welwillend en dankbaar ter harte te nemen, somwijlen
juist handelen alsof zij de wijsheid reeds in pacht hebben, zich aan
niets en niemand storen, ieder Luitenant, onverschillig of hij le of
2e Luitenant, of hij 1 of 11 jaar officier is, al dadelijk als frère
compagnon willen behandelen en tutoijeren, zich zelfs in gemengde
gezelschappen dikwerf op ongepaste aanmatigende wijze over hunne
superieuren uitlaten, ja zich zelfs dikwerf niet ontzien, om, ten aan-
hoore van burgers en aankomende jongelieden hun dienst-venigtingen
te railleren, daarover met voorname laatdunkenheid te spreken, al hun
dienst aangelegenheden aanmerken als voor hen veel te nietig, als
kleingeestige plagerij van domme superieuren e. z. v. en zich
dikwerf aanstellen, als of zij eigenlijk alleen voor hun plezier op de
wereld waren
Maar ook veel ligt de schuld van dit verschijnsel aan de chefs en
de oudere kameraden.
Slechts weinige hunner die zich de zoo uiterst gewigtige, moeijelijke
en délicate pligt der vorming en leiding hunner ondergeschikte of
ficieren, ook maar in het minste of geringste aantrekken.
De meesten bepalen zich eenvoudig tot berispingen en straffen.
De Korps Kommandanten zien veel te weinig hunne officieren,
ook buiten dienst, en in het gezellige maatschappelijke levenzij
leeren ze dan ook niet kennen, zoo als behoorlijk en zelfs pligtmatig
zoude zijn, om hen op het einde des jaars geheel volledig en naar
waarheid te kuunen beoordeelen.
Yele vermeenen hun prestige te verliezen en schade te doen aan
hun gezag, door ook in het particuliere leven het officieele karakter
niet volmaakt te bewaren. Yan daar een gedwongen houding, een on
natuurlijk comedie-spel, onbestaanbaar met een waren gezelligen conver
satietoon, zoodra een dusdanig chef een klubje vrolijke Luitenants
nadert - van daar de hatelijkheid Mijn chef is mijn natuurlijke
vijand! of: Krijgstucht is: dat griezelige gevoel dat elk mindere
bevangt, als zijn meerdere hem nadert
In dit opzigt kunnen wij een behartenswaardig voorbeeld nemen
aan de Engelsche officieren.
Deze noemen, buiten dienst, elkander „Sir.'' In de Mess heerscht