384
een vrije aangename ongedwongen toon; een ieder gedraagt zicli als
gentleman, en verliest daardoor dan ook nooit uit het oog de égards
en den eerbied die ook in het maatschappelijke leven ieder inferieur,
ieder jongere, aan den superieur, aan den ouderen in rang of jaren
indedaad verschuldigd is.
Is dus eensdeels de verhouding tusschen de Kompagnies, maar
vooral tusschen de Korps Kommandanten en de Luitenants veel te
stijf, veel te gedwongen, veel te weinig kameraadschappelijk, daaren
tegen is de omgang en de verhouding tusschen de 1® en 2e Luitenants,
en tusschen de 2e Luitenants onderling, meestal te vrij, te onge
dwongen, te veel sans-gène, dikwerf zelfs in die mate, dat alle vormen
der wellevendheid uit het oog worden verloren. Dikwerf betoont
de jonge 2e Luitenant voor zijn ouderen ranggenoot, of voor zijn
superieur den le Luitenant, niet het minste ontzag, en missen deze
daarentegen vaak den tact, den wil, de vastheid van karakter om
aan zoodanige ongepaste, aanmatigende, der krijgstucht schadende
handelingen paal en perk te stellen, en hun jongeren kameraad op
gepaste, wellevende maar tevens ernstige wijze behoorlijk op zijn
plaats te zetten.
Jammer dat de heilzame invloed, dat elkander lagchende de waarheid
zeggen, die echt joviale kameraadschappelijke onderlinge vorming en
leiding der Nederlandsche officiers tafelsin Indië gemist moeten
worden. Voorzeker ook die officiers tafels hebben hare gebreken,
even als alle menschelijke instellingen, maar, als point de reunion,
als bevorderend den waren korps en kameraadschappelijken geest,
zijn ze ontegenzeggelijk zeer te waarderen.
Die militaire vorming, vooral van den jongen officier toch is van
het hoogste van het meest imperieuse belang.
Bij de discussie over de invoering van een nieuw Militair straf
wetboek in Duitschland, zeide de Veldmaarschalk von Moltke teregt:
„Niet de straffen zijn het alleen waardoor wij de discipline handhaven,
„in de eerste plaats doen wij dit door de geheele opleiding en
„vorming van den soldaat.
Geldt dit nu reeds voor den soldaat, d. w. z. den minderen mili
tair, hoe veel te meer nog voor den officierVooral de Kapitein,
de Kompagnies Kommandant kan ten deze, door zijn dagelijkschen