388 officier te velde onontbeerlijker dan liet stereotype: „goed loopende zak-uurwerk". In alle groote garnizoenen moesten dan ook voortdurend groote militaire marschen, uitgestrekte en leerzame velddienst oefeningen norden gehoudenthans bestaan die zoo nuttige oefeningen meestal alleen op papier A. O. 1870 No. 202 en A. O. 1872 No. 102. Alhoewel ik het voorregt had steeds in groote garnizoenen, en thans 8 jaar lang als kapitein bij den troep te dienen, mogt ik nog nimmer ervaren dat b. v. indedaad de, bij laatstvermelde Leger-Order voor- geschrevene „practische oefeningen van de troepen der vier wapens z. g. gecombineerde manoeuvres, indedaad ook maar slechts één maal hebben plaats gehad". Is dat nu het strikt opvolgen der bestaande voorschriften? Voorts behoorden ook voor de Officieren te worden opgerigtschiet, scherm en gymnastiek vereenigingen, en overal waar mogelijk, in bepaalde manéges rijles worden gegeven, ook aan den Infanterie officier, die toch als Hoofd-Officier, als Bataillons Adjudant en, b. v. te Djocdja en Solo als oudste Kapitein moet kunnen paardrijden, en dienst te paard moet kunnen verrigten Et, pour savoir une chose, il faut 1'avoir appris. Dit geldt ook hier! De z. g. hoofd-officiers teugel, moest reeds lang tot de antiquiteiten belmoren Wanneer nu, en door Chefs, èn door kameraden, èn door de jonge officieren zelve vorenstaande wenken werden behartigd, dan zouden voorzeker vele, ja zelfs de meeste oorzaken en aanleidingen vervallen, als waarvoor thans nog steeds met gewoon en streng arrest wordt gestraftzulks ten onregte bestempelende met den naam van„cor rigeren" d, i. verbeteren Maar hoe, wanneer in weerwil van dit alles tóch nog ernstige overtredingen tegen de krijgstucht plaats vinden? Welnu! dan handele men als volgt: Men beschouwe den Staat en den Officier den dienaar van dien Staat eenvoudig als contractanten. De Staat, de werkgever bepaalt de bezoldi ging en verdere materieele voordeelen, de Officier, de werknemer, de loontrekkende-dienaaar be looft, zweert zelfs, daarvoor zekere diensten te zullen verrigten, ja

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 399