410 majoorsraug in aanmerking komen, wanneer hij niet te voren aan het daarvoor vereischte examen voldaan heeft. Dit geldt de promotie vol gens anciënniteit, terwijl daarnaast nog gelegenheid is voor alle ran gen, om bij keuze bevorderd te worden. Om daarvoor in de termen te komen, moet de officier minstens gedu rende twee achtereenvolgende jaren uitmuntend gesignaleerd zijn gewor den en doorloopend met opzicht tot karakter, aanleg, ontwikkeling, kennis en bruikbaarheid voor hoogere rangen veel beloven. Luitenants en kapiteins moeten bovendien behooren tot de oudste helft hunner ranggeuooten. Wat het hiervoren bedoeld examen betreft, om tot majoor benoemd te kunnen worden, vinden wij in de „Overzeesche sprokkelingen door een verlofganger" vermeld, dat van de 90 kapiteins, die den zes-maan- delijkschen cursus te Weenen doorloopen hebben, er doorgaans niet min der dan 70 slagen, en dat dienaangaande alleen het jaar 1881 minder goede resultaten opleverde, dewijl er toen slechts 54 van de 90 reüsseerden. Het Italiaansche Leger. Terwijl in de hoogere rangen de bevorderingen uitsluitend bij keuze geschieden, gelden bij de opklimming in de lagere rangen vrij alge meen de ancienniteitsrechten. Bevordering bij keuze valt vrij zeker ieder officier ten deel, die de examens der hoogere krijgsschool met uitstekend gevolg heeft afge legd. Oin tot majoor bevorderd te worden (volgens anciënniteit), moet alweder de kapitein door het afleggen van een examen voldoende bewijzen van bekwaamheid voor den hoogeren rang hebben gegeven. Uit vorenstaande mededeelingeu valt alzoo af te leiden, dat bij de verschillende legers nu eens de „keuze", dan weder de „ouderdom in rang" het overwicht bij de bevordering heeft, en dat bij meer dan een leger een examenstelsel vigeert, om daarmede de bevor dering bij keuze in verband te brengen. Over het algemeen geldt de bevordering bij keuze of, wat veel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 421