424
Van verplichte studie op den mannelijken leeftijd is weinig resul
taat te verwachten en wie lust, energie of aanleg mist, om uit eigen
beweging aan zijne verdere ontwikkeling te arbeiden, zal zich ook
door een schoolschen dwang daartoe niet laten brengen. (1)
Dit sluit evenwel niet uit, dat de aanmoediging geheel van hooger-
hand kome en dat maatregelen worden getroffen, om den officier, die
wèl lust tot studie toont, op eenigerlei wijze te doen ondervinden,
dat zijn werken wordt gewaardeerd.
Zooals de resultaten van studie thans bij het Indische Leger te voor
schijn treden, daarvan kunnen de jaarlijksche conduitelijsten getuigen.
Van de meesten der oudere officieren is de invulling van rubriek
9 [Militaire kunde (theoretische en practische)] gebleven, gelijk zij voor
tien en meer jaren door den allereersten bataljonscommandant, nog
wel naar eigen opgaveis ingeschreven.
Dit geldt zoowel voor den officier, die sedert zijne aanstelling tot
2en Luitenant niets meer aan de studie deed, als voor hem, die in
zijne officiersjaren niet stilgezeten heeft.
Qa revient au même.
Als 2e Luitenant gaf Mijnheer X, op verzoek van zijnen bataljons
commandant op, dat hij bekend was met tactiek, versterkingskunst,
wapenleer, stereometrie, rekenkunst, een beetje Fransch en Duitsch,
enz., en twintig jaar later staat in zijne conduitelijst nog precies het
zelfde te lezen.
Dit nu wijst o. i. op een ongezonden toestand, die verbetering eischt.
2 Januari 1883. Y.
(1) "Wij achten het niet ondienstig, ten deze te verwijzen naar een ten jare 1878
verschenen vlugschrift van de hand van den 1 en Luitenant der Nederlandsche Infanterie
"W. G. F. Snijders, getiteld: „De oefening van het officierskader als middel tot vorming
voor hoogeren rang".