- 32 vooraf in de donkere kamer met de collodionzijde vast op den steen geklemd is. Dientengevolge zullen de verschillende deelen van de laag, welke zich op den steen bevindt, meer of minder verharden, al naarmate de licht stralen door de lichtere of donkere lijnen van het negatief sterker of zwakker daarop konden inwerken. Heeft het exponeeren, naargelang van de sterkte van het licht, voldoende lang geduurd [2 tot 5 minuten], dan wordt de steen in de donkere kamer met warm water afgespoeld, waardoor de niet verharde deelen van de laag zullen oplossen. De inwerking van het licht heeft nu op den steen een negatief zoogenaamd koolbeeld van het origineel te voorschijn gebracht, dat thans dienst doet als décalque en waarnaar de teekening in den steen kan worden gegraveerd. Hetzelfde resultaat kan ook worden verkregen, door den steen te bedekken met eene oplossing van chloorcdlcium in water, in bepaalde verhouding, deze zelfstandigheid ongeveer één uur op den steen te doen inwerken, daarna weder van den steen te laten afdruipen en dezen ten slotte behoorlijk te laten drogen. Vervolgens brenge men den steen in eene donkere kamer, waar hij bedekt wordt met eene tweede laag, n. 1. eene verdunde ziloeroplos- singwelke men er insgelijks één uur op laat werken, tengevolge waarvan op het oppervlak van den steen eene lichtgevoelige laag chloorzilver zal worden gevormd. Als men nu tegen dezen geprepareerden steen een negatief en rebours bevestigt, en beide voldoende lang aan het licht exponeert, dan zal het beeld zich ook op den steen teekenen. Fixeert men dit daarna met onderzwaveligzure sodadan is daardoor mede eene uitmuntende décalque voor den graveur verkre- De lichtstralen moeten hierbij eerst door de geheele dikte der glasplaat heenwerken, alvorens zij de geprepareerde zijde daarvan kunnen bereiken, waarop thans een beeld wordt te voorschijn geroepen, dat bij tegenoverstand gelijk en gelijkvormig is met dat, wat gevormd zoude zijn geworden, indien de glasplaat met de gevoelig gemaakte zijde naar de lens gekeerd ware geweest. Waarschijnlijk zoo genoemd naar den bij deze bewerking gebruikten koolzwarten Oost-dndiscJien inkt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 43