434
Menigeen, die er niet aan denken raag naar Europa te gaan,
omdat financieelc zorgen hem kwellen, gaat er niettemin toe over,
met zijn gezin te repatrieeren, omdat hij daardoor vrijen overtocht
bekomt voor zijne familie. Deze categorie van verlofgangers benijden
wij niet; hun verblijf in Europa wordt gewoonlijk tot den kortst-
inogelijken tijd beperkt. De reis, die men op deze wijze maakt, zou
men gaarne achterwege hebben gelaten, wanneer artikel 3 van het
Reglement op de toekenning van overtocht van Nederland naar Ne-
derlandscli-Indië en omgekeerd ten laste van de Indische Begrooting
eene ruimere strekking had.
Voornamelijk in den tegenwoordigen tijd, waarin het vooral voor
subalterne officieren, die zich op het twijfelachtige vredesterrein in Atjeh
bevinden, een moeilijk, schier onoplosbaar financieel vraagstuk blijft, om
van hunue gewone inkomsten èn zich zelf èn hunne op Java, Su
matra of elders achtergelaten gezinnen behoorlijk te onderhouden,
behoorde men o. i. den officier te faciliteeren, om zijn gezin naar
Europa te zenden.
Men vergunne den landsdienaar, die reeds recht verkregen heeft
op verlof, doch daarvan, om welke redenen dan ook, geen gebruik
wenscht te maken, om zijn gezin voor rekening van den Lande naar
Europa te zenden, tot tijd en wijle het hoofd des gezins het vol
gen kan of wil.
Zóó als de bepalingen thans luiden, kan dit alleen geschieden, wan
neer de Ambtenaar of Officier, hetzij op last, hetzij op verzoek der
Regeering, in 's Lands belang moet afzien van eene voorgenomene ver-
lofreis naar Europa.
Er zijn nog eenige punten in het Reglement, die bij ons geen on
verdeelden bijval vonden. Terwijl toch de geest van het door ons
besproken Koninklijk besluit gunstig, zeer welwillend voor de gewet
tigde natuurlijke kinderen van Ambtenaren en Officieren mag heeten,
treffen wij in het bij dat besluit gevoegde Reglement eenige bepalin
gen aan, die deze kinderen niet beschermen.
In hoofdstuk B van Art. 1 lezen wij toch, dat recht hebben op
vrijen overtocht naar Europa
ad punt 10: