437
Reglement, de strekking heeft, om te doen uitkomen, dat het verzoek,
om per Fransche of Engelsche mailgelegenheid de reis te aan
vaarden, ook geweigerd mag worden.
Hoe facultatief het woordje kan de zaak ook make, houden wij
het er voor, dat het slot van artikel 8 vrij duidelijk aangeeft, dat dit
verzoek niet zal worden geweigerd, mits men in dezelfde klasse
reize, waartoe men krachtens artikel 4 behoort.
Diezelfde beschouwing geldt ook ten aanzien van het reizen met
zeilschepen.
Is onze opvatting intusschen onjuist, vermeent de Regeeriug, dat ei
redeneu kunnen bestaan, om op een verzoek, om per F rans che
of Engelsche mail, of wel per zeilgelegenheid, de reis te onderne
men, afwijzend te beschikken, dan achten wij het noodig, dat de ïe-
denen, welke daartoe aanleiding kunnen geven, ter algemeene kennis
worden gebracht.
Met de F ranse he en Engelsche mailgelegenheden heeft de
Regeering, naar ons medegedeeld is, geene overeenkomst gesloten voor
den overvoer van Gouvernements passagiersen toch wordt een
tarief aangegeven, waarbij de passagekosten bepaald worden, dat,
wanneer van die gelegenheden gebruik gemaakt wordt, behoort ge
volgd te worden.
Moet hieruit de gevolgtrekking gemaakt worden, dat men met de
stoomschepen van andere maatschappijen, zooals van de Oo sten rij k-
sche en Italiaanse he Lloyd, niet mag reizen
Nog eene vraag: Terwijl in artikel 10 van het Reglement, be
paald is, dat vergunning verleend kan worden, om met stoomschepen,
onder vreemde vlag varende, eene reis vanen naar Europa te on
dernemen, verbiedt artikel 5 ditzelfde met schepen eener N edei la 11 d-
sche Stoomvaartmaatschappij (b.v. de Maatschappij „Insulinde
waarmede de Regeering geen contract heeft aangegaan tot den over
voer van Gouvernements reizigers.
Waarom zijn deze Nederlandse he bodems uitgesloten van een
voorrecht, toegekend aan schepen van Vreemde Natiën?
En hiermede nemen wij afscheid van het Reglement op den over
tocht, om, een oogenblikje slechts, een onderwerp ter sprake te brengen,