446
aan slechts viermaal 'sjaars plaats hebben; een toelatingsexamen werd
echter niet ingevoerd. Het leerplan voor elk der twee klassen was zoo-
danig geregeld, dat voor elke klasse gewoonlijk één jaar onderwijs ge
vorderd werd; zoodat met een driejarigen cursus op de Militaire School
te Meeste r-Cornelis de geheele opleiding tot officier vijf jaren studie
vorderde. Doch men verlieze daarbij niet uit het oog, dat zelfs leerlin
gen werden aangenomen, die noch de beginselen van eene vreemde taal,
noch die van wiskunde kenden. Te verwonderen is het dan ook niet,
dat rijp en groen sterk dooreengemengd werden, en er gedurende een
cursusjaar talrijke mutatiën bij die cursussen plaatsvonden. Sommige
korpschefs handelden wel eens wat lichtvaardig en droegen sujetten voor,
die reeds veel te lang in de kazerne geleefd hadden, om nog met geduld
en ijver op de schoolbanken plaats te nemen. Zoo moest gedurende het
cursusjaar 1878 1879 van den cursus te Meester-Cornelis onge
veer 40°/o als ongeschikt voor verdere ontwikkeling worden ontslagen. Ware
bij het invoeren dezer regeling een admissie-examen vastgesteld, dan zou
zich dit nadeel in veel mindere mate hebben doen gevoelen.
Intusschen was men thans voor Indië op den goeden weg gekomen;
de gewenschte samentrekking van instructeurs en leermiddelen was ver
kregen. De vakken, waarin onderwijs gegeven werd, waren zeven in
getal. Dit, gevoegd bij alle practische oefeningen, gaf wel voldoende
bezigheid aan drie instructeurs, doch vorderde geen overmatigen arbeid.
Bij het militair onderwijs in Indië moet men rekening houden met
het klimaat. De morgenuren zijn de meest geschikte, om les te geven;
tusschen 's namiddags één en vier uur is dit bepaald ondoenlijk. Begint
men 's morgens met practische oefeningen te houden, dan kan men niet
onmiddellijk daarna inspannenden geestesarbeid van den leerling vorderen
die practische oefeningen hebben daarom zooveel mogelijk des namiddags
tusschen 4 en 6 uur plaats, terwijl de verdere avonduren voor eigen studie
worden benuttigd. In Nederland is de schooldag veel langer, zoodat
een vierjarige cursus in Indië, wat studietijd betreft, nog ten achteren
staat bijeen driejarigen in Nederland. Hieruit volgt, dat men in
Indië van instructeurs en leerlingen der cursussen niet vorderen kan,
dat zij alle diensten bij den troep mede verrichten, zooals zulks in Ne
der 1 a n d is voorgeschreven. Daar het nu onbillijk zoude zijn, om het ove-
rige kader bij den troep den dienst van het studeerend gedeelte tevens te
doen waarnemen, moet men dus wel een zeker getal loven de formatie
voeren; doch is hun verblijf bij don troep dan ook verder onnoodig en
zelfs minder gewenscht. Van daar dus concentratie van het onderwijs,