DE STAAT VAN OORLOG EN BELEG IN INDIË.
{Vervolg. Zie afl. No. 12, jaargang 1881).
VI.
In IV beloofden wij, na te gaan, hoedanig het krijgsrecht in
Pruisen geregeld is. Wij hebben dit tot dusverre nagelaten en zijn
in V overgegaan tot het leveren der algemeene beschouwingen over
de codificatie van dat recht voor Nederlandscli-Indië. Thans willen
de aangeven, hoe die codificatie naar onze meening behoort te ge
schieden, meenen we, na de in V bekend gemaakte, beschouwingen
van BlantschU over het krijgsrecht, voor Indiê niet beter te kunnen
doen dan de concept-bepalingen voor den staat van oorlog en van
beleg aldaar zooveel doenlijk op de o. i. nieuwste, d. z. Duitsche
bepalingen te baseeren.
Beginnen wij dus met die bepalingen hier alweder voor het
gemak van hen, die later over dit onderwerp eene studie willen
leveren of advies moeten uitbrengen textueel over te nemen
Zwijgt onze Grondwet (die voor Indiè niet toepasselijk is, tenzij,
zulks uitdrukkelijk verklaard wordt) over den staat van oorlog en
de belegstelling; art. 68 der „Deutsche Reichsverfassung" luidt:
„Der Kaiser kann, wenn die öffentliche Sicherheit in dem Bundesgebiete
bedroht ist, einen jeden Theil desselben in Kriegszustand erklaren. Bis
zum Erlasz eines die Voraussetzungen, die Form der Verkündiging und
die Wirkungen einer solchen Erklarung regelnden Reichsgesetzes gelten
dafür die Vorschriften des Preuszischen Gesetzes vom 4 Juni 1851
Zie „Preuszische Ge9etz-Sammlung für 1851" (Staatsblad) S. 451, ff. alsmede
„Die Militair-Gesetze des Deutschen Reichs mit Erlauterungen, herausgegeben auf
Yeranlassung des Königlicli Preuszischen Kriegs-Ministeriums," 1. Lieferung (ab-
geschlossen am 31 Dezember 1875). Geschichtlicher Ueberblick Reichsverfassung.
Berlin 1876, Mittler und Sohn.
