458 Oefening in liet paardrijden. Tot op den huidigen dag is het in Indië voor de infanterie-, genie-, admi nistratie- en vestingartillerieofficieren een vrome wensch gebleven, op Rijks paarden, onder toezicht van een cavalerieofficier of wachtmeester, gelijk zulks bij het Nederlandsche Leger sedert tal van jaren plaatsvindt, in structie in het rijden te ontvangen. Wie jarenlang te Batavia, o. a. bij parades, in de gelegenheid was, de geoefendheid in het paardrijden over het algemeen onzer hoofdofficieren te beoordeelen, zal zeker niet de mee ning aankleven, dat zoodanige instructie een „onding" wezen zoude. Zijn wij goed ingelicht, dat ten allen tijde alleen de cavaleriecommandant in deze het struikelblok geweest zoude zijn, dewijl naar diens meening de paarden er te veel onder zouden lijden, dan komt het ons voor, dat die bezwaren ter eenre - voor het meerdere belang ter andere zijde behooren te wijken en dat weldra in ieder garnizoen, waar Rijkspaarden zijn, voor de niet-bereden officieren gelegenheid tot het leeren rijden worde gegeven, in do allereerste plaats aan de geen fourageindemniteit-genietende, daartoe genegen oudere kapiteins van het wapen der infanterie. Leemte in het onderwijs aan onderofficierendie in Nederland dingen naar den rang van 2S" Luitenant der Infanterie hij het Indische Leger. De onderofficieren, die bij den hoofdcursus te Kampen zich bekwamen voor den rang van Indischen 2cn Luitenant-kwartiermeester, ontvangen les, zeer terecht, van een daartoe bekwaam geacht Indisch administratieofficier. Zij echter, die te Kampen en te 's Hertogenbosch voor den rang van Indischen Infanterie-luitenant worden opgeleid, ontvangen geen speciale in structie in Indische richting. Detacheerde de Minister van Koloniën bij beide hoofdcursussen een bekwaam Infanterieofficier van het Indische Legerdan zouden de bedoelde aspiranten onderricht kunnen ontvangen in de Maleische taal, Indische Land-en Volkenkunde, Indische legerorganisatie, velddienst, wa penleer, compagniesadministratie, huisvesting en verpleging, kortom in al die vakken, welke de officier van het Indische Leger zich behoort eigen te maken; terwijl alsdan te gelijkertijd van het studieprogramma dezer on derofficieren zouden dienen weg te vallen die vakken, welke voor hen, eenmaal in Indischen dienst getreden, van minder waarde zijn. Aan de wetenschap, hoe de verdediger van een huis in de Europeesche oorlogen machicoulis doet aanmaken of wel op hoedanige manier de ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 469