"V" _A_ 3ri I
Voedings-commissiën.
In de Overzeesche Sprokkelingen, voorkomende in N°. 9 van 1882, wor
den de in Neder land bestaande Garnizoens-voedings-commissiën gereleveerd
en hare werking als zeer nuttig geprezen.
Ik vraag mij af, wat de bedoeling van den Sprokkelaar kan zijn ge
weest, daarop in dit Tijdschrift te wijzen. Is het een stilzwijgende aan
beveling, om dergelijke regeling ook in Lulië in te voeren?
Zoo ja, dan teeken ik daartegen protest aan, want, hoe nuttig de wer
king dier Commissiën in Nederland ook zijn moge, in Indië missen zij
alle reden van bestaan.
Wat toch is het geval. In Nederland wordt den soldaat van Gouver-
nementswege, behalve de soldij, slechts een ration brood verstrekt. De
geheele voeding der militairen was dus overigens zaak der korpscomman
danten. Eenheid in voedingswijze was dus moeilijk bestaanbaar, en na
tuurlijk werd de inleg in de menages grootendeels beheerscht door het
verschil der prijzen van de onderscheidene voedingsartikelen in de ver
schillende garnizoensplaatsen.
Het Nederlandsche Gouvernement toont prijs te stellen op goede voe-
ding, hetgeen blijkt uit het verleenen van bijslag op de soldij, zoodra de
deeling beneden zeker minimum komt. Maar daar het begrepen werd,
dat de voeding niet noodeloos behoeft te worden opgevoerd ten koste van
den Staat, heeft men getracht, door eenheid te brengen in de voeding,
voordeel te krijgen, door aanbesteding van enkele voedingsartikelen in
het groot. Ziedaar de oorsprong van hetVoorschrift betreffende de
voeding van de Militairen der landmacht (in Nederland) in tijd van vre
de, vastgesteld hij beschikking van den Minister van Oorlog van 25 Octo
ber 1880, N°. 81, hetwelk met 1 Januari 1881 in werking is getreden.
Blijkens dat voorschrift nu worden door den Iloofd-Intendant jaarlijks
aanbesteed de noodige hoeveelheden: rijst, gort, bruine boonen, groene
en grauwe erwten, voor de verschillende garnizoenen (art. 12), terwijl