464 dit, wat betreft: vleescli en vet, spek, zout en brandstoffen, voor ieder garnizoen plaats beeft door de plaatselijke voedings-commissiën (art. 21), die tevens belast zijn met de zorg voor de aanschaffing, op de meest voor- deelige wijze, van de overige artikelen voor de menages (art. 25). Hieruit ziet men reeds, dat de aanbestedingen juist die artikelen gel den, welke den militair in Indië van Gouvernementswege worden ver strekt, en die juist, door het groote prijsverschil, oorzaak kunnen zijn van belangrijk verschil in inleg, of van belangrijk verschil in de hoeda nigheid van de voeding. De soldij van den Infanterist in Nederland bedraagt 40 ets. per dag, terwijl de inleg in de menage, volgens de vastgestelde voeding in het voorschrift, op 34 ets. per dag komt. Daar nu den Infanterist bijslag tot een minimum zakgeld van 10 ets. per dag wordt verleend, moet het Gouvernement hem dus ongeveer 4 ets. per dag méér betalen dan eigen lijk zijn soldij bedraagt, en heeft het dus werkelijk groot financieel belang bij een zuinig beheer der menages, om daardoor den bijslag tot een mini mum te reduceeren. Ten slotte wijs ik er op, dat in de aangehaalde ministerieele beschik king voorkomt Sub 4. „dat het voorschrift moet beschouwd werden, als bij wijze van proef te zijn ingevoerd en dat daarom alle autoriteiten en officieren, „die door hun werkkring daartoe 'in de gelegenheid zijn, den game' van „zaken met nauwkeurigheid belmoren na te gaan en zich daarbij zoowel „het belang van den soldaat, als de financieele belangen van het Rijk „voor oogen moeten stellen, terwijl zij van hunne bevinding aanteekening „belmoren te houden, ten einde daaromtrent, desverlangd, de noodige „schriftelijke inlichtingen te kunnen geven." Y.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 475