468
BRIEF AAN DE REDACTIE.
C<u^>0-o.-
Geachte. Redacteur
De le Luitenant der Infanterie Koolemans Beynen heeft ons aangenaam
verrast met de toezending van een present-exemplaar van zijne onlangs in
De Militaire Spectator verschenen nadere beschouwingen omtrent „De
kenmerken van Desertie"; zijnde een bestrijdende repliek op hetgeen door
ons is in het midden gebracht over zijn vroeger verschenen werk De
kenmerken van Desertieeene militairrechtelijke studie", dat wij in het
Indisch Militair Tijdschrift13deQ jaargang, No. 12, hebben aangekondigd.
De geachte Schrijver blijft zijne meening omtrent het begrip van de
sertie, vroeger door hem ontwikkeld, handhaven en brengt thans meer
dere argumenten voor zijne opvatting tot toelichting bij.
Wij wenschen in de eerste plaats hierbij openlijk onzen welgemeenden dank
te betuigen voor de bijzondere attentie, ons bewezen, waarvoor wij gevoelig
zijn en geven volgaarne de verzekering, dat het voor ons recht aangenaam
is, weder in de gelegenheid gesteld te zijn, met den geachten Schrijver
in het belang der militaire rechtswetenschap van gedachten te kunnen
wisseleu.
Zoodra onze ambtsbezigheden ons eenigszins veroorloven, ons weder
te kunnen vermeien en te verdiepen in de verdere studie van de artikelen
107170 van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande,
hopen wij onze nadere meening omtrent desertie te ontvouwen en die
in het Indisch Militair Tijdschrift kenbaar te maken.
U dank zeggende voor de opname van deze regelen, heb ik de
eer enz.
Metis.
Willem I, 22 Maart 1883.