HET PROCES IN RECLA.MEZA.IvEN. Yinden wij in de artikelen 15 tot en met 18 van de Rechtsple ging bij de Landmacht eenige bepalingen omtrent de wijze, waarop elk inferieur klachten tegen de hem door zijne superieuren opge legde straffen, of over het hem opgelegd arrest, kan inbrengen die bepalingen geven echter niet aan, op welke wijze het proces in reclamezaken gevoerd moet worden. De Algemeene Order No. 10 van 1874, waarbij 's Konings be sluit van 2 November 1873, No. 26, dit onderwerp regelende, werd afgekondigd, moest dus in eene sinds lang erkende behoefte voorzien. De artikelen 15 tot en met 18 van de R. L. werden bij dit Koninkl. besl. gewijzigd; zoo ook art. 31 van het Reglement van Krijgs tucht voor het Krijgsvolk te Lande, terwijl het 3e Hoofdstuk der Provisioneele Instructie voor het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlandsch-Indië werd aangevuld. Te vergeefs zoeken wij naar andere wettelijke bepalingen of voor schriften, die bij ditzelfde Koninklijk besluit gewijzigd, ingetrokken of aangevuld zijn. Moeten wij hieruit besluiten, dat alle overige artikelen van onze militaire wetboeken, welke niet speciaal genoemd zijn, van kracht blijven; of behooren wij alles weg te cijferen, wat, door dit Koninkl. besl. geregeld, in die wetboeken in strijd daarmede moet beschouwd worden P Het besproken K. B. voldoet aan alle eischen, die de afkondi ging wettig doen zijn; eene andere vraag is, of een Koninklijk be sluit, zelfs in Incliêhet vermogen bezit, wetten te wijzigenaan te vullen of in te trekkenwanneer daartoe bij speciale wetten de vergunning niet is verleend. Onze militaire wetboeken zijn, wel is waar, nooit afgekondigd, 30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 480