m maar de oude sleur heeft uitgemaakt, dat zij als afgekondigd be schouwd kunnen worden; hunne verbindende kracht wordt niet be twist. Het is op dien grond, dat wij de meening durven opperen, dat die wetboeken, kracht van wet bezittende, alleen die wijzigingen bij Koninklijk besluit mogen ondergaan, welke aan het slot van den Tienden Titel van het Crimineel Wetboek voor het Krijgsvolk te Lande zijn aangegeven. Het zijn dus alleen de strafbepalingenin het militair wetboek voorkomende, die in onze Koloniën geene Wet behoeven, om wijzi ging te ondergaan Het K. B. van 2 Nov. 1873, No. 26, treedt echter slechts ter loops op het gebied der strafbepalingen, om op uitgebreide schaal een slag te slaan in de Rechtspleging bij de Landmacht. In een zevental artikelen wordt de wijze van procedeeren in re clamezaken vastgesteld. Het K. B. heeft eene diep-ingrijpende strekking, en, met Artikel Eén der R. L. voor oogen, vragen wij, of de Alg. Order No. 10 van 1874 niet te kort doet aan de Wet. Wij kunnen ons niet vereenigen met de leer, dat de imperatieve eiscli van den Wetgever, dat er geprocedeerd moet worden volgens de Wet, in de gevallen en volgens de wijzedoor de Wet voorgeschre ven, geschonden mag worden, zonder dat die afwijking nietigheid der vonnissen veroorzaakt; het moge aan onze niet-juridische op leiding geweten worden, dat wij die leer niet aanhangen. Naar onze bescheiden meening behoort de Rechter zich stipt te houden aan de voorgeschreven strafvordering, en behoort elk vonnis, waarbij de strafrechter eigener autoriteit daarvan afweek, te worden te niet gedaan, daar beklaagden door deze afwijkingen den hechtsten steun missen, dat de Wet op hen naar belmoren wordt toegepast. Het gaat o. i. ook niet aan, art. 210 van het Crimineel Wet boek voor het Krijgsvolk te Lande de interpretatie te geven, dat het Wetboek van Burgerlijke Strafvordering moet worden toege past in die gevallen, waarin de R. L. iets duisters bevat, of iets onbehandeld laat. Wij gelooven niet, dat de Wetgever dit bedoeld heeft-, toen hij in het zooeven aangehaalde wetsartikel zich zoo

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 481