- 482
recht, waar het bepaalt, dat een reclamant geen recht heeft van appel,
hem overigens gewaarborgd bij de Wet, bij art. 222 R. L.
Dit artikel is ook niet buiten werking gesteld bij 's Konings be
sluit van 2 Nov. 1873, N° 26. Van toevoeging van een rechtsge
leerde als verdediger voor het H M. G. alzoo geen sprake.
Onze bedenkingen tegen de A. O. N°. 10 van 1874 zijn vele en
ernstige; het blijft intusschen de vraag, of onze beschouwingen juist
zijn, of hetgeen wij logisch noemen, niet is juridisch-onlogischWjj
hebben niettemin onze zwakke krachten aan een gewichtig onderwerp
gewaagd, waarover in den laatsten tijd zooveel gesproken is, en waar
over waarschijnlijk het laatste woord nog niet gezegd zal zijn.
Wij zien het groote nut niet over het hoofd, dat de behandelde
Alg. Order heeft gesticht.
De R. L. geeft niet aan, tot op welk tijdstip een gestrafte ont
vankelijk blijft in de reclame over eene hem opgelegde strafdoor
hierin te voorzien en te bepalen, dat 3 X 24 uren na het geheel
ondergaan eener straf eene reclame daarover niet meer mag worden
ingediend, is eene leemte in de R. L. weggenomen.
Dit kunnen wij niet zeggen van al de overige bepalingen van die
Algemeene Order.
De toestand zooals die was vóór de afkondiging van het K. B.
van 2 Nov. 1873, N° 26, gaf, naar ons inzien, betere waarborgen
aan de individuen, dat hun recht zou wedervaren.
Laat ons hopen, dat eene wettelijke regeling van het proces in
reclamezaken geene gebeurtenis zal zijn, waarover eerst ons nage
slacht zich zal behoeven te verheugen.
Het zou vermetel van ons zijn, een concept voor zoodanige rege
ling hier bloot te leggen. Dit behoort o. i. niet het werk te zijn
van één enkele, maar van velen. Mannen van ondervinding, schran
der, bezadigd en eerlijk, bezit het Indische Leger. Wanneer uit
hen eene keuze wordt gedaan en eene commissie wordt benoemd,
om het voorstel eener Wet in te dienen, waarbij het recht van recla
me en het proces in reclamezaken wordt vastgesteld, dan mogen
wij verwachten, dat èn de belangen der individus èn die der krijgs
tucht geen gevaar zullen loopen, en mag de hoop worden gekoes
terd, dat een degelijk werk geleverd zal worden.
Mati Panari.