DE BAGAGE VAN DEN MINDEREN MILITAIR, HET
AANTAL ZIJNER KLEEDINGSTUKKEN (TARIEF
N°. 24) EN HET GOEDYERKOOPEN.
Er zijn in elk Leger vele zaken van huishoudelijken aard, die, hoe
eenvoudig ook, niet geheel van zeker gewicht ontbloot zijn.
In ons Leger worden daaronder zelfs aangetroffen, die vraagstuk
ken vormen, waarvan de oplossing wel is gezocht, doch niet altijd
werd gevonden.
Naar ik geloof is daarvan een der voornaamste redenen, dat wij
troepenofficieren, die hoewel niet uitsluitend toch zeker daartoe
de meest bevoegde personen zijn, maar weinig onze opmerkingen ter
zake kenbaar maken, althans niet op eene wijze, die leiden kan tot
verbetering.
Ten einde daartoe op te wekken en tevens de aandacht op derge
lijke zaken te vestigen, heb ik het bovengenoemde onderwerp ter be
spreking gekozen.
Hoewel het vrij algemeen bekend is, dat de bagage van onzen sol
daat een omvang heeft, die van nadeeligen invloed is op de marsch-
vaardigheid, schijnt die omstandigheid tot nog toe geeue aanleiding-
te hebben gegeven, die bagage tot engere grenzen te beperken.
De reden, dat daartoe geen behoefte werd gevoeld, is waarschijnlijk,
dat meestal bij troepenbewegingen alles wordt achtergelaten, wat niet
in kleedingtasch en ransel kan worden medegenomen, om later, bij voor
komende gelegenheden, de opzending, dan wel, bij terugkeer in 't
garnizoen, de uitreiking te doen plaats hebben.
Tal van reclames zijn meermalen de gevolgen van deze regeling.
Ook geeft de omvang dier bagage bij alleen-reizende militairen
veel aanleiding tot klachten.
Hoeveel tijdroovend werk al die reclames aan korpschefs en ook