488 2c. Alle militairen staan, zin delijk, zuinig of niet, gelijk. Alhoewel dit juist is, strekt het toch niet ten nadeele van den oppassenden soldaat, vooral wanneer men de stof der klee- dingstukken in aanmerking neemt. Een zindelijk militair zal een en ander meer wasschen dan een malproper en juist daardoor eer der aan zijne kleeding een onoo- gelijk aanzien geven. Een proper of oppassend man wordt magazijnsknecht, ordon- nance, kok, tuinman, enz., alle maal diensten, die leiden tot slij tage van kleeding en schoeisel, en waarvoor hij thans niet scha deloos wordt gesteld. Daarentegen wordt bij verwaar- loozing gestraft. 3e. Het kan voorkomen, dat in de magazijnen genummerde klee ding moet worden opbewaard. Het goedverkoopen, een groot kwaad in ons Leger, heeft reeds meer malen de aandacht bezig gehouden van het Departement van Oorlog. De laatste bepalingen daaromtrent worden gevonden in de A. O. No. 151 van 1870: „Maatregelen tegen het goedverkoopen." Do artikelen 332, 333, 334 en 335 van het Wetboek van Straf recht voor N. I. (Wetboek voor de Europeanen) worden toepasselijk verklaard op Inlanders en met dezen gelijkgestelden. Met zware straffen worden bedreigd burgerpersonen, die koopen, in pand of bewaring nemen of ontvangen, onder welken titel ook, zaken, behoorende tot de kleeding, uitrusting of wapening van mi litairen. Voorwaar schoone bepalingen, maar die alléén bij voldoenden streng toezicht van de politie kunnen bijdragen tot bereiking van het doel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 499