489
Op Billiton, alwaar ik ruim twee jaren in garnizoen was, werd
door de bezetting geen goed verkocht, niet omdat ze daarvan zoo erg
afkeerig was, maar wel omdat geen enkele bewoner van het eiland,
van welken landaard ook, den moed had, een militair kleedingstuk te
koopen of in pand te nemen.
't Is waar, dat bijzondere omstandigheden der politie aldaar ten
goede kwamen.
Om slechts een enkele van die omstandigheden te noemen, waren
daar geen gegageerde of gepasporteerde militairen; personen, die
gewoonlijk het goedverkoopen zeer bevorderlijk zijn.
In de moeste garnizoenen hechten zij zich vast aan den omtrek
van de kampementen en kunnen, juist door den voorraad kleeding,
dien zij bij het verlaten van den dienst medenemen, ongestraft, zich
aan het opkoopen van militaire kleeding schuldig maken.
Zij zorgen natuurlijk, dat die kleedingstukken onmiddellijk en
zorgvuldig ontdaan worden van het stamboeknummer.
Ook de verkoop van militaire kleeding op openbaar gezag werkt
mede, om de controle moeilijk te maken.
Dat die verkoop plaats heeft, kan worden afgeleid uit de aan
artikel 333 (hiervoren genoemd) toegevoegde alinea, luidende
„Dit artikel is niet toepasselijk, indien de bedoelde zaken ver
kregen zijn bij verkoop op openbaar gezag of met schriftelijke toe
stemming, door of van wege den bevelvoerenden officier afgegeven"
enz. (A. O. 1870 No. 151).
Meermalen werd een al te groote voorraad kleeding, vooral den
Inl. soldaat, tot last en, om zich aan al die soesah te onttrekken,
werd hij goedverkooper, dus uit pure landerigheid.
Gelijktijdig met deze maatregelen tegen het goedverkoopen werd
de bepaling in 't leven geroepen, dat, onder zekere voorwaarden, den
soldaat de volle geldswaarde kon worden uitbetaald voor al die klee
dingstukken welke hijop de tijdstippen van vernieuwingniet
noodig had.
Dat uitzicht op geldelijk voordeel heeft zeker gunstig moeten
werken tegen het goedverkoopen.
Daarom was het zeer te betreuren, dat toen de soldaat eenmaal