490
aan den vollen prijs gewoon was geworden de indemniteit ge
steld werd op slechts de helft.
Niet dat ik mede ga met lien, die deze vermindering als eene groote
onbillijkheid hebben uitgekreten.
Wanneer het Gouvernement den soldaat doelmatig en voldoende
kleedt, heeft het naar mijne opvatting aan zijne verplichtingen in
dat opzicht voldaan en is de eisch tot uitbetaling van het gelds
waardig bedrag der kleeding, die de man niet behoeft, zeer zeker
meer dan overdreven.
De meeste soldaten vinden, eenmaal verwend door het volle be
drag, thans de helft te gering en ontvangen daarom meestal de ver
nieuwing.
De bedoelde maatregel heeft zijne nuttige werking alzoo grooten-
deels verloren.
Om die reden achu ik me dan ook niet bezwaarddoor te stem
men vóór de intrekking van die bepaling, altijd in verband met het
door mij voorgestelde.
Wil men den soldaat geldelijk tegemoetkomen, dan behoeft men
nog niet eens tot soldij verhooging over te gaan; hoewel eene her
ziening vooral voor het kader, zeer zeker geen weelde zou zijn.
Het Gouvernement bekostige, zooals ik reeds ter sprake bracht,
de reparatiën aan schoeiselhet onderhoud aan kleeding, enz.als
geelsel, traan; aan wapening, als geweervet, zachte en harde was,
zoete olie.
liet verstiekke helder brandende lampen uit de magazijnen voor
soldaten- en onderofficierskamers; voldoende petroleum tot ver
lichting servies- en tafelgoed voor de onderofficiersmenages, enz.
enz.enz.
Al deze en meer andere zaken, die billijkerwijze door het Gou
vernement zouden behooren te worden bekostigddrukken thans nog
op de soldijen, al worden ze uit de menages betaald, zonder dat
de man het als 't ware merkt.
Hoewel aan goedverkooperszelfs voor de eerste maal, zeer zware
provooststraffeu worden opgelegd, is meermalen bij mij de vraag
gerezen: zijn die straffen wel afschrikwekkend genoeg?