492
4°. De ei koop van militaire kleeding en uitrusting moet van wege
het Gouvernement niet meer plaats hebben.
5°. De Hoofden van Civiel Bestuur moeten worden uitgenoodigd,
een stienger politietoezicht uit te oefenen, vooral in de garnizoensplaat
sen. Dat toezicht wordt meer mogelijk, wanneer op ieder (uiet-
militair), in t bezit bevonden van militaire kleeding, zonder verschoo
ning worden toegepast de voormelde artikelen van het Wetboek van
Strafrecht en men zich niet, zooals thans, kan beroepen op omstan
digheden, die het onderzoek óf bemoeilijken of, door het onmogelijk
te maken, kunnen leiden tot vrijspraak.
En hiermede besluit ik, geenszins willende beweren, de meest
afdoende maatregelen tegen het goedverkoopen, of een geheel volledig
tarief voor de verstrekkingen van uitrusting te hebben geleverd.
Tot het laatste zouden o. m. a. nog behooren de noodige over
gangsbepalingen.
Ik heb slechts enkele middelen willen aangeven, die, volgens
mijne overtuiging, er toe kunnen leiden, om den nasleep van den
troep te verminderen, de controle op de uitrusting van den man ge
makkelijker en die op de verstrekkingen beter te maken, alsmede
het goedverkoopen binnen engere grenzen terug te brengen, dan met
de thans bestaande voorschriften en maatregelen mogelijk is.
Een troepenofficiek.