49?
meent, dat de korrelpunt k, fig. IY. zich juist iu m bevindt, kunnen
de rechte lijnen, die in gedachte uit het middenpunt van de
pupil naar m en k getrokken kunnen worden, nog een hoek van 30
seconden vormen.
Men kan hier dus S op 30" stellen, hetwelk hij een ongeoefend
oog wel tot het dubbele, maar niet licht tot daarboven kan aangroeien.
Bij ongeoefende oogen wisselden de waarden van jS meest tusschen
37" en 45," en werd laatstgenoemd cijfer slechts in een enkel geval
overschreden.
De invloed van de grootte van den gezichtshoek, waaronder ab wordt
waargenomen, kan als onbeduidend buiten beschouwing worden gelaten.
b. Fouten bij het ineenbrengen van richtlijn en mikpunt.
Hier dient de juistheid te worden onderzocht, waarmede men de
richtlijn en het mikpunt ineen kan brengen, daarbij het oog onbewe
gelijk met de richtlijn verhonden denkende.
Het juiste ineenbrengen wordt daaraan beoordeeld, dat tusschen
korrelpunt en mikpunt niets meer van het om laatstgenoemd punt
gelegen doelvlak zichtbaar zij. Naargelang het lichtcontrast tusschen
het doelvlak en mikpunt en korrel grooter is, zal het ineenbrengen
met grootere juistheid kunnen geschieden.
De afstand tusschen de plaats van het doelvlak, waarop de korrel
punt werkelijk is gericht, en het mikpunt kan een grootte bereiken,
afhankelijk van den gezichtshoek voor de uiterste grens van waar
neembaarheid bij het bestaande lichtcontrast.
Uitgebreide onderzoekingen, door Roksandic bij meer dan 100 per
sonen gedaan, hebben, als grens van waarneembaarheid van een zwart
cirkelvlak op wit papier, de volgende resultaten gegeven
Het cirkelvlak kon op het papier nog goed worden onderscheiden
als de gezichtshoek van den diameter in het zonlicht 57 seconden
en in de schaduw 47 seconden bedroeg. Op blauw papier werd
het in de schaduw reeds bij een gezichtshoek van 28 seconden zichtbaar.
Oogen met een gezichtsterkte van 70 c.M. namen dezen cirkel onder
de opgegeven omstandigheden eerst bij een gezichtshoek van 80,
65 en 36 seconden waar.