503 De artillerie mist een belangrijken afwijkingsfactor ongelijkmatig heid in aanslag en aftrekken—een factor, die, bij de kleinste fout, bij het schieten afwijkingen veroorzaakt van beduidend grooteren in vloed dan de hierboven besprokene. Maar ook de afwijkingen, ver oorzaakt door minder goede conservatie van wapen zoowel als mu nitie, en door de weersinvloeden, zijn eveneens grooter, en daarmede dient wel rekening te worden gehouden. Het is bij het schietonderricht van groot nut, dat men eenige kennis bezit van de uitwerking der onderscheidene groepen van sprei dingsoorzaken, opdat men in staat zij, bij het voorkomen van abnor male afwijkingen, snel en juist de ware oorzaken daarvoor te kunnen opsporen. Dan zal niet, zooals meermalen voorkomt, een slecht gericht door een minder geschikt gezichtsorgaan kunnen worden veront schuldigd. Joh. C. Veexhuijzeu. 6 December 1882.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 514