508 Als verzachtende omstandigheid voegen wij nochtans daarbij, dat het hier bedoelde kwaad volstrekt niet buitengemeen bij de Indische officieren gelocaliseerd is te achten, en dat bij vele andere klassen der samenleving dienaangaande hetzelfde, zoo al niet meervalt op te merken. Het eigenlijke kwaadspreken zit'em hoogstwaarschijnlijk het aller meest bij officieren, omdat, hetzij dan ten rechte of ten onrechte, het Leger zich immer vrij wel als eene afzonderlijke kaste in de maat schappij heeft beschouwd, welks loden, aan strengere wetten van eer onderworpen, in moreelen zin zich altegader solidair verantwoorde lijk stellen voor een ieders gedragingen. Zoodra toch een officier zich dusdanig vergeet, dat hij, naar de meening van zijnen chef, niet wel in het Leger blijven kan, zonder dat de delinquent daaarom een feit behoeft te hebben gepleegd, dat hem als burger eene expulsie berokkenen zoude, wordt hij voor eene jury van zeven officieren gebracht, opdat worde uitgemaakt, of hij uog langer officier mag blijven. Een koopman, die na het „flatteeren" van balansen eindelijk failleert en daarmede konderde gezinnen in het ongeluk stort, continueert leukweg in zijne betrekking van koopman, terwijl hem „pour comble de générosité" wel eens niet lang daarna het lidmaatschap in de Kamer van Koophandel wordt aangeboden. Een officier daarentegen, die in eenige administratie het wagen zoude, balansen te flatteeren, is onherroepelijk verloren. Uit dien hoofde is ook het terrein van kwaadspreken niet voor den officier zoo bijzonder veilig te achten, omdat hij dagelijks gevaar zoude loopen, gedenonceerd te worden aan dengenen, van wien hij durfde kwaad te spreken. Wij houden het er echter voor, en daarom spraken wij van „z o o- genaamd" kwaadspreken, dat Verum Proloqüar meer het oog heeft op de zucht tot „mopperen" van vele officierenop het klagen, dat d i e kapitein en die majoor of d i e kolonel zoo lastig isdat d i t niet goed is en dat niet deugt, dat X nog al laat in de so ciëteit eu Y nog al study in de beeren zit. Keuren wij nu ook al zoodanig gemopper niet goed, toch zullen wij daarover niet even streng als Verum Proloqüar vonnissen. Laak-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 519