509
bare daden en kwaadspreken zijn harde woorden, die niet in een
adem te noemen zijn met het bespreken, afkeuren, allez-donc soms
bespottelijk maken van handelingen onzer Bevelhebbers, op de wijze
althans als sommige Indische officieren plegen te doen.
Wij hechten aan het woord „kwaadspreken' eene zwaardere be-
teekenis en wel het onverdiend aanranden van iemand's eer of goe
den naam, terwijl deze afwezig is.
Het kwaadspreken, door Yerum Proloquar bedoeld, komt, zoo
onze onderstelling juist is, eigenlijk neer op het wel niet altijd,
maar toch meestal vrij onschadelijk zeuren en mopperen in voor
galerijen en sociëteiten, tusschen 11 en 12 uur s morgens en 7 en
8 uur 's avonds, door leverzieke, haemorrhoïdale, nurksche lui, die
de goeden niet te na gesproken veeltijds ontevreden zijn en altijd
het een of ander af te keuren hebbendoor luitenants en zelfs door
kapiteins, die vermeenen, het veel beter te weten dan hunne chefs
maar die niet bedenken, dat, indien zij het zóo ver brengen, dat zij
zelf eens chef worden, de alsdan aan hen ondergeschikte officieren
op dezelfde wijze hunne handelingen zullen beoordeelen.
Wat eindelijk betreft de door den Schrijver bedoelde omgang van
sommige hoofdofficieren uitsluitend met burgerheeren van inferieure
maatschappelijke betrekking en de hebbelijkheid van enkele dier chefs,
om in het bijzijn van die heeren hunne onderhebbende officiereu
op eene vernederende wijze te behandelen -ja! Yerum Proloquar
het is zoo, il y en a de tels gens.
Maar het geval, waarop gij doelt, is al weder niet zoo erg, als
de lezer oppervlakkig meenen zoude. (1)
Gij, die van P. P. komt of, juister gezegd, daar enkele jaren ge
leden in garnizoen waart, is het geene waarheid, dat ge in uwe
geheele loopbaan als officier slechts één chef gekend hebt, die aan
dit euvel mank ging? En moet nu dat enkele geval dienst doen, om te
bewijzen, dat het Leger zulke chefs in zijne gelederen heeft?
De grief was toen, dat de betrokken luitenant-kolonel te P. P.
zeer vriendschappelijk met een paar burgerpersonen verkeerde, wier
(1) Als nl. onze onderstelling juist is.