523 de afschaffing van de doodstraf over te gaan, men make die straf door het recht van gratie niet illusoirdoch passé haar toe zoo vaak als zivare en ernstige vergrijpen tegen de militaire tucht en discipline plaatsvinden, zooals in zake Eberle het geval van vergrijp tegen de subordinatie in hooge mate zich heeft voorgedaan. Maart 1883. Mars. DE KRIJGSRAAD; Gezien de stukken der procedure Gehoord den beklaagde Gehoord den Auditeur-Militair in zijnen schriftelijk ovcrgelegden eisch en conclusie, strekkende dat de beklaagde Eberlehoven nader omschre ven, bij vonnis van dezen krijgsraad zal worden schuldig verklaard aan: feitelijke insubordinatie onder verzachtende omstandigheden" en insub ordinatie door ivoorden" en deswege zal worden veroordeeld tot de straf van: tien jaren detentie alsmede in de kosten en misen der justitie en die van den processe, dan wel tot zoodanige andere straf als de lcrijgraad in goede justitie zal vermeenen te beliooren Overwegende, dat blijkens twee afzonderlijke klachten dd°. 29 Sep tember en 1 October 1882, opgemaakt door den Kapitein De H., beklaag de, die voor dezen krijgsraad terechtstaat, wordt beschuldigd 1°. Dat hij op den 28en September 1882, des morgens om 8 uur op rapport bij den detachements-commandant, den Kapitein De H., staande en gestraft wordende met twintig rietslagen, genoemden VONNIS, gewezen door den daartoe benoemden Krijgs raad te Willem I, in zake den Auditeur-Militair R. O. contra EBERLE, "WILHELM, algemeen stamboek No. 13175, oud 25 jaren, geboren te Einsiedeln Zwitserlandlaat stelijk dienende als fuselier bij liet Straf- detachement te Klattenbeschuldigd van: „feitelijke insubordinatie en insubordina tie door woorden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 534