525 hier geplaatst was en dat beklaagde zich dus aan zijne plaatsing moest onderwerpen; dat beklaagde echter onder het aannemen eener ongepaste houding bleef doorpraten, waarop beklaagde door den Kapitein werd gestraft met 20 rietslagen; dat de Kapitein nauwelijks deze straf opgelegd had, toen beklaagde op den Kapitein toetrad en hem met de rechter vuist een slag ojd de linkerwang gaf en met de linkerhand bij de borst greep, onder opgave dat beklaagde min of meer zenuwachtig was Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuige, de Europeesche Fourier L., heeft verklaard: dat hij, toen op Donderdag, 28 September jl. des morgens om 8 uur, de Kapitein De II. vóór het compagniesbureau rapport hield, op dat bureau werkzaam was, gezeten aan eene tafel te genover den ingang, zoodat hij alles wat buiten voorviel zien kondat hij beklaagde, die op het rapport stond, op een zeer ongepasten toon hoorde zeggen: „Ik neem die straf niet aan om 15 maanden hier te blijven"; dat de Kapitein beklaagde gelastte te zwijgen, hem beduidende, dat beklaagde door het Legerbestuur alhier geplaatst was en dat aan deze plaatsing niets te veranderen vieldat beklaagde echter niet ophield met praten, waarop beklaagde door den Kapitein gestraft werd met 20 rietslagendat nauwelijks de Kapitein uitgesproken had, of beklaagde gaf den Kapitein met de rechter vuist een slag in het aangezicht, terwijl be klaagde den Kapitein met de linkerhand bij de borst greep, met opgave dat beklaagde min of meer zenuwachtig was Overwegende, dat beklaagde heeft verklaard dat hij den 28en September jl. des morgens om 8 uur op het rapport bij den commandant van het strafdetachement stond, om voor aankomst gepresenteerd te worden; dat de Kapitein hem vroeg of hij iets te reclameeren had, waarop hij zeide, dat hij geen 15 maanden bij het strafdetachement wilde blijven, waarna de Kapitein hem met 20 rietslagen strafte, dat hij den Kapitein daarna een slag met de rechter vuist op de linkerwang toegebracht en met de linkerhand bij de borst gegrepen heeft, als redenen opgevende dat hij, geen kans ziende, te Klatten 15 maanden zonder straf te dienen, begreep dat hij door den Kapitein een slag te geven, door den krijgsraad met den dood gestraft zoude worden, welke straf hij boven het ondergaan van straffen te Klatten verkoos, met verdere verklaring dat hij alvorens op het rapport te verschijnen, reeds het plan had opgevat, den Kapitein De II. een slag in het aangezicht toe te brengen Ad. II»m. Overwegende, dat bij het naar aanleiding der klacht, dd0, 1 October 1882, gehouden gerechtelijk onderzoek de onder eede gehoorde getuige, de Kapitein De II., heeft verklaarddat, toen op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 536