536
Behalve de omstandigheid, dat de schutter meestal niet onmiddellijk
zal weten, dat zijn magazijn ledig is, heeft men tot het inbrengen van
een nieuw magazijn eenige seconden noodig (bij enkele geweren 60
seconden), zoodat men gedurende dien tijd zonder vuur is; en, zoo
men overgaat tot schot voor schot, zal deze vermindering van vuur-
snelheid nadeelig op den schutter werken.
Uithoofde men nu gerust kan aannemen, dat beslissingen in ge
vechten in Europeesche oorlogen, bij aanval of verdediging, wel drie
minuten zullen duren, moet men de snelheid van vuren over dat tijds
verloop beschouwen en wordt het verschil met goede achterlaadge-
weren niet zoo overwegend groot.
De, wat systeem betreft, zeker uitstekende achterlaadgeweren
Comblain en Nagant b. v., doen 45 en 48 schoten in 3 minuten.
Volgens genomen proeven doet men met den snellader-Löwe:
12 schoten in 24 seconden,
5 schoten in 34 volgende seconden,
IS schoten in 2 volgende minuten,
dus maar 35 schoten in 3 minuten.
Een artikel uit Elzas-Lotharingen oordeelt nog ongunstiger en
neemt aan, dat het beste repeteergeweer maar 40 schoten in 3
minuten kan doen.
Nu zijn voor andere stelsels de uitkomsten in cijfers wel wat
beterb. v.
Een bataljon van 800 man zou in drie minuten 24 a 25.000
schoten doen met het repetitie-K r a g (Noorwegen) en maar 21.600
schoten met achterlader-K r a g (met 9 schoten per minuut). Op
pervlakkig zou dus deze uitkomst voor het repetitiestelsel pleiten,
doch de eigenlijke uitkomst zijn niet de verschotene patronen, maar
het aantal treffersen dit kan, bij bedaard vuren met het achterlaad-
geweer, grooter zijn. Op grootere afstanden zijn de kogelbanen
der repetitiestelsels veel minder bestreken, dan die van achterladers
en zullen dus in het nadeel zijn. Wil men ze gebruiken, wanneer de
vijand b. v. in de laatste zone van positie verandert, dus van 700
tot 200 meter, dan zal het vlugge vuren geen voordeel zijn, maar
wel de juistheid daarvan.
Op korte afstanden zouden de repeteergeweren dus wellicht kun-