RECHTSPRAAK IN MILITAIRE ZAKEN. Moedwillige verwonding. Bewijs door aanwijzingen. I)e Krijgsraad Gezien de stukken der procedure Gehoord den beklaagde Gehoord den Auditeur-Militair in zijuen schriftelijk overgelegden eisch en conclusie, strekkende, dat de beklaagde V, d. H., boven nader omschreven hij vonnis van dezen krijgsraad zal worden schuldig ver klaard aan: „het toebrengen van een kwetsuur, geene ziekte of onbekwaamheid tot persoonlijken arbeid van meer dan twintig dagen ten gevolge gehad hebbende", en overzulks zal worden veroordeeld tot de straf van: „drie maanden gevangenis en een gevangenisstraf ge durende zes dagen, ter vervanging eencr geldboete van vijftig gulden, benevens in de kosten en misen der justitie en in die van den processe, of tot zoodanige andere straf als de krijgsraad in goede justitie zal vermeenen te behooren"; Overwegende, dat blijkens klacht dd. 11 Februari 1882, opgemaakt door den Compagniescommandant beklaagde, die voor dezen krijgsraad terechtstaat, wordt beschuldigd, dat hij op den 36 TONNIS, gewezen door den daartoe benoemden krijgs raad te. in zake den Auditeur-Militair R. O. contra V. d. H., "NV. L. G., Algemeen Stamboek Nooud 34 jaren, geboren te O. (iVoord-Brabant), laatstelijk dienende als fu selier bij de 4e Compagnie van liet Bataljon Infanterie te beschuldigd vanmoedwillige verwonding

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 568