559
vroeg, of beklaagde Y. B. met een fiesch bad geslagen, waarop be
klaagde ontkennend antwoordde; dat hij beklaagde toevoegde: „je
moet de flesch nog bij je hebben, Y. B. heeft het gezegd";° dat hij
beklaagde daarop betastte en in diens zakken een eau-de-cologne-
fleschje vond, dat hij later aan Y. B. overhandigde
Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuige, de fuselier
B., verklaard lieefr, dat hij in den avond van den 7<® Februari 11, om
streeks 1\- uur, in de cantine kwam, alwaar hij beklaagde in ge
zelschap van Y. B. en S. zag, die samen voor het buffet stonden te
pratendat eenigen tijd later Y. B., met een bebloed gezicht en zijn
linkeroog met een zakdoek bedekt, de cantine weder binnen
kwam, zeggende, dat hij door beklaagde met een flesch is geslagen;
dat hij op verzoek van V. B. hem naar huis bracht, die, beklaagde
bij de muziektent ontmoetende, tot hem, getuige, bij het zien van
beklaagde zeide: „daar hebt gij dien valschen vent";
Overwegende, dat de korporaal W., als getuige, onder eede heeft
verklaard, dat hij op een zekeren dag, wanneer was hem niet
meer bekend, van het rapport komende, in de laan naar de kazerne
met beklaagde liep, die hem over de quaestie van V. B. sprekende,
zeide: „geslagen heb ik hem, maar bewijzen";
Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuige, de fuselier P.,
heeft verklaard, dat hij quaestie met beklaagde over ongepaste han
delingen gehad hebbende, om reden hij rapport daarvan had ge
maakt, beklaagde naar aanleiding daarvan op den 25<>n Februari 11
hoorde zeggen: „je weet wat ik met V. B. gedaan heb; zóó zal ik
ook met jou doen";
Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuigen, W. en D.,
beiden in hoofdzaak eenparig hebben verklaard, dat op eenen zekeren
Zondagmiddag circa 5 uur, de datum was hun ontschoten, beklaagde,
blijkbaar onder invloed van sterken drank zijnde, in de vrouwenloods
kwam en naar den planton vroeg, waarop zij antwoordden, dat zij
beklaagde zulks niet konden mededeelendat beklaagde hun toe
voegde: nanti dija, nanti akoe kassih leer sama dija, sama djoeo-a
V. B";
Overwegende, dat beklaagde heeft verklaard: dat hij in den avond
van den 7™ Februari 11., tusschen 7 en 8 uur, in de cantine met