570 vau schuld, maar eene zoodanige die door omstandigheden, welke ook van elders in het geding bekend zijn, wordt bevestigd, een volledig bewijs van schuld kan opleveren. Deze artikelen, welke alle gedwongen of afgeperste bekentenis uitsluiten, behelzen derhalve eene gewichtige verbetering van hetgeen vroeger hier te lande, gelijk naar het Romeinsclie recht, algemeen gebruikelijk was. Aan tallooze bezwaren is het bewijs door aanwijzingen onderhevig, zoo gereedelijk worden enkele vermoedens als aanwijzingen aangemerkt. Om dit te voorkomen, heeft de Nederl.-Indische wetgever bij art. 386, 387 W. v. Sv. (1) derzelver onderlinge overeenstemming, en het bewezene van elke als aanwijzing aangenomen omstandigheid op zich zelve, uitdrukkelijk gevorderd. Dat eene veroordeeling op êêne enkele aanwijzing, hoe overtuigend ook, zoude worden uitge sproken, laat de Nederl.-Indische wet voorzeker niet toeniet alleen spreekt de definitie van aanwijzingenniet alleen rangschikt art. 371 W. v. Strafv. aanwijzingen (in het meervoud altijd sprekende) onder de wettige bewijsmiddelen, maar de definitie spreekt van eene overeenstemming, die er bestaan moet tusschen de aanwijzingen onderlingen dat kan toch niet gezegd worden, indien ook ééne enkele aanwijzing voldoende tot veroordeeling ware. Maar het zal den rechter doorgaans niet moeilijk vallen, die enkele aanwijzing te splitsen, zoodat eene veroordeeling mogelijk wordt. Welke middelen alleen als bewijs voor eene aanwijzing mogen wor den bijgebracht, is bij art. 387 W. v. Strafv. vermeld; en het blijkt (1) Art. 386. "W. v. Strafv. „Door aanwijzingen worden verstaan daadzaken, gebeurtenissen of omstandigheden, wier bestaan en overeenstemming, zoo onderling, als met het misdrijf of de overtreding zelve, klaarblijkelijk aantoonen, dat er misdrijf of overtreding is, en wie dezelve bedreven heeft." Art. 387. "W. v. Strafv. „Het bestaan dezer aanwijzingen kan niet anders worden bewezen dan: 1°. door getuigen; (Sv. 371 (1°).) 2°. door schriftelijke beschéiden; (Sv. 371 (2°).) 3°. door persoonlijk onderzoek of bezichtiging van den rechter; (Sv. 91 vv., 113, 153, 158.) 4°. door eigene bekentenis van den beklaagde, zelfs buiten het gerecht gedaan. (Sv. 371 (3C).)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 581