- 574
Napoleon ontvingen; den eenen voor hunne onderlinge briefwisse
ling, den anderen om met den generalen staf te correspondeeren.
Hebben wij hier zeer oppervlakkig met een paar woorden een
geschiedkundig overzicht der kryptographische leer gegeven, thans
dienen vij te vermelden, hoe die leer ten huidigen dage in sommige
legers gewaardeerd en aangeprezen wordt.
Zoo is onder anderen bij het Duitsche Leger in de leerprogramma 's
der militaire scholen opgenomen, dat de officieren zich niet alleen
zullen oefenen in het schrijven benevens het ontcijferen van geheim-
schiifr, doch ook zich de kennis van de grondregels der ontcijfer-
kunst zullen moeten eigen maken.
Bij het Fransche Leger is de generaal Lewal ijverig in de weer,
om de kryptographie door alle officieren beoefend te zien, opdat in
oorlogstijdniet alleen de generaals en korpschefsdoch ook iedere
colonne- en postcommandant er van gebruik zal weten te maken.
Bij het Nederlandsche Leger is echter van zoodanige oefening in
vredestijd vooralsnog geen sprake, doch is in.de in November 1875
gearresteerde „Instructie voor Vesting- en Fortcommandanten" toch
daaromtrent bepaald, dat de vestingcommandant met de meeste zorg
voor het onderhouden eener geregelde correspondentie zal waken en
dat, bijaldien er voor het onderscheppen van brieven vrees bestaat,
genoemde commandant zich van het geheimschrift zal hebben te
bedienen, waarvan het model en de sleutel hem door den territorialen
bevelhebber verschaft zullen worden.
In ieder geval blijkt dus, dat ook bij het Nederlandsche Leger
aan de kryptographische leer wel degelijk gedacht wordt, om zich in
oorlogstijd er van te kunnen bedienen.
Plet behoeft voorzeker geen nader betoog, dat niet ieder systeem
van „geheimschrift" van dezelfde oorlogswaarde is en dat die waarde
in de allereerste plaats nauw verband houdt met de mindere of meerdere
groote moeilijkheid van ontcijferen.
Ieder bruikbaar stelsel zal iutusschen moeten voldoen aan de
navolgende voorwaarden