612
Deze bewering is intusschen niet in allen deele juist. Mogen wij
toch den Professor Kerckhoff, een der zake kundig man, ge-
looven, dan is onlangs aan de Militaire Telegraafcommissie van
het Fransche Leger een nieuw stelsel voorgelegd, hetwelk aan alle
eischen schijnt te voldoen.
Meer evenwel is daarvan niet bekend, dewijl voor het oogenblik,
zoo zegt genoemde professor, „considérations de haute convenance"
hem verbieden, om zich er verder over uit te laten.
Hiermede zijn wij aan het einde van onzen arbeid gekomen.
Wanneer de Lezers van dit Tijdschrift de jongste Januari- en
Februari-afleveringen van het „Journal des Sciences Militaires"
opslaan, zal hun weldra blijken, dat dit ons opstel eene vrije over
zetting is van een oorspronkelijk stuk van den zooeven genoemden
letterkundige.
Daar, waar het stuk over te verzenden kryptogrammen handelde,
namen wij als voorbeeld Nederlandsche berichten, terwijl de Fransche
voorbeelden behouden werden, waar van onderschepte dépêches
sprake was.
Zoodra toch een bericht heet onderschept te zijn, heeft de ontcij-
feraar de meeste kans, te doen te hebben niet met zijne eigene taal,
doch met de taal, welke de vijand spreekt.
Voert b. v. Nederlandsch-Indië oorlog met Engelschen of Ameri
kanen, dan zal de Indische Regeering voorzeker het meeste profijt
hebben van een ontcijferaar, die zich speciaal in Engelsch geheim
schrift eenigszins heeft geroutineerd en dus eene zekere handigheid
daarin zal hebben verkregen.
Men vergete bij de waardoering van de kunst van „geheimschrijven
echter niet, dat de ontcijferaar, althans bij het stelsel van interversie
der samenstellende letters, de vreemde taal niet behoeft machtig te
zijn, maar dat het voor hem voldoende is, dat bij de kryptographische
theorieleer kenne; alzoo wete, welke verschillende procédés bij het
schrijven en ontcijferen in gebruik zijn en wijders rekening er mede
houde, dat in iedere taal een bepaalde letter valt aan te wijzen, [de