626
hefboom den afsluiterde staart vau den hefboom draait den af
sluiter achterover.
De afsluiter voert deu patroontrekker mede, die daardoor de ledige
huls van het vorige schot uitwerpt.
De haan richt zich op en spant de slagveer.
De tand van den trekker vat achtereenvolgens de zekerheidsrust
en de rust tot spanning van den haan.
2de beweging. De patroon in de kamer brengen.
3Je beweging. Den hefboom tegen den beugelkrop brengen, waar
hij zich weer vastzet.
Daardoor wordt de patroon geheel in den loop gebracht en komt
de patroontrekker op zijne plaats. Het is dus bij de tweede be
weging niet noodig, de patroon geheel vooruit te brengen, hoewel
dit ook zeer gemakkelijk is, omdat de toegang aan de kamer zeer
ruim is. Het is echter voldoende, de patroon vooraan in de kamer
te leggen, waarna bij de sluiting de toestel de rest doet. Dit is een
voordeel, dat maar zelden bij eene bloksluiting voorkomt; Comblain
b. v. of Martini) Henry kunnen niet gesloten worden, voordat men
de patroon geheel in de kamer brengt.
Bij de 3de beweging komt het bovendeel van den hefboom weder
tegen het staartstuk, tot deze deelen elkaar klemmen.
Ha de derde beweging kan men vuren door op den trekker te
drukken hierdoor verlaat de tand van den trekker de rust (spanning)
van den haan, waardoor deze door de slagveer op de slagpin slaat
en het schot valt.
De beweging van den haan wordt tegengehouden als zijn plat
te kop tegen den afsluiter komthij is dan tevens over een cylin-
dervormig oppervlak in aanraking met den hefboom; het is door
die aanraking, dat bij de eerste beweging de haan weer draait en
zich spant.
Een groot voordeel voor de veiligheid is ook de zekerheid, dat
het schot niet kan afgaanvoor de sluittoestel door den hefboom
gesloten is. Trekt men bij ongeluk aan den trekker, b. v. na het
inbrengen van de patroon, dan zal de haan wel neerslaan, doch
men zal hem om te vuren opnieuw moeten spannen.
Het geweer wordt geladen en ontladen in het kleinst mogelijke