642
Het komt ons voor, dat die bepaling ontmoedigend werkt op tal van
jeugdige, veelbelovende aspiranten.
De jeugdige onderofficier, die aan alle vereischten voldoet, kan nagenoeg
wiskunstig zeker aantoonen, dat alle geschiktheid en ambitie in de eerste
jaren voor hem van nul en geene waarde zijn, om tot de door hem be
geerde betrekking benoemd te worden.
Komt namelijk aspirant X, die twintig jaren besteedde, om naar de
betrekking b. v. van militair ambtenaar te dingen, in het aanbevelings-
register te figureeren, dan gaat deze minder-veel belovende militair vóór
bij alle jongeren, die niet zoo langen tijd noodig hadden, om door hunne
chefs daartoe aanbevolen" te worden.
Het gevolg van zoodanig stelsel is, dat de meestontwikkelde en meest-
gescbikte, op jeugdigen leeftijd als aspirant ingeschreven, tal van jaren
in het leger verslijt, zonder dat van zijne geschiktheid tot belangrijker
betrekking partij getrokken wordt, en dat somwijlen sukkelaars en min
of meer afgeleefde militairen tot nieuwe betrekkingen worden geroepen,
waarin zij naar menschelijke berekening slechts weinig diensten zullen
kunnen bewijzen.
Y.
Het Hoefbeslag.
In Nederland zijn de paarden normaal op beslag, staan in den stal
een groot gedeelte van den tijd op ligstroo en brengen, ook bij de be
reden wapens, van tijd tot tijd de zomermaanden in de weide door.
In Indië daarentegen is het paard normaal niet op beslag; in zijn
stal kent het meestal geen ligstroo en bij de bereden wapens komt het
alleen bij zeldzame uitzondering in de weide. Ten gevolge hiervan, door
vervorming en aanpassingDarwinistisch gesprokenzijn de hoeven van
het Indische troepenpaard normaal harder en veerkrachtiger dan die van
het Nederlandsche, en kan het daarom beter het beslag ontberen; de
uitzonderingen, dat toevallig slechtere hoeven het beslaan noodzakelijk
maken, niet mederekenende.
Deze eigenschap der hoeven van de Indische troepenpaarden zal voor
zeker een groot voordeel zijn in de oogen van hen, die weten, wat er,
vooral in oorlogstijd en bij onze overzeesche""expeditiën, aan het aan
brengen en het onderhouden van het beslag der paarden verbonden is.
Wordt echter van dat voordeel wel alle mogelijke partij getrokken?