651 gave, die uit zich zelf voldoende zou sprekeu voor den rijkdom en de degelijkheid der stukken, waarover de Redactie heeft kunnen beschikken de veelheid der stof deed ons hiervan evenwel afzien, en bepalen wij ons thans tot de vermelding van alleen die opstellen, welke, naar onze mee ting, de meest belangrijke zijn. Wij noemen als zoodanig: De philosophische studie over den oorlog, door Eduarcl Reitz, majoor bij den Oostenrijksclien Generalen Staf. In logischen vorm en aangenamen, boeienden stijl behandelt de schrijver in een viertal hoofdstukken, die in de volgende afleveringen zullen worden voortgezet, achtereenvolgens de oorlog als wet in de natuur de aard en het wezen van den oorlog; de oorlog in zijne beteekenis voor de instandhouding en de ont wikkeling van het menschenrasen de tijd, ruimte en kracht in den oorlog. De strijd om den Schipka-pas, eene strategische studie van Thilo von Trotha, den kundigen medewerker van Streffleur's Oesterreichische Militar Zeitungin welker September-aflevering van het vorige jaar wij een opstel van denzelfden schrijver over den Donau-overgang der Russen in 1877 aan troffen. Schrijver leidt zijne studie in met eene geographisehe beschrij ving van het operatietooneelschetst daarna in korte trekken de opera- tiën van het Turksehe Leger onder Suleiman Pacha en van het Russi sche Zuiderleger onder Radezki in het tijdvak van ult°. Juli tot 20 Augustus na de inneming van Eslci Sagra door de Turken en de ontruiming van het Tundscha-dal door de Russen tot aan het begin van den aanval op den pas om vervolgens zeer gedetailleerd den zeven- daagschen strijd om den vermaard geworden Schipka-pas te bespreken. La guerre franco-allemande, door Félix Bonnetkapitein der Franscke Artillerie, als commentaar op het Duitsche Generale-Stafwerk over den oorlog 187071; eene zeer interessante krijgskundige studie van Zemin, redacteur der Allgemeine Militar-Zeitung De gebeurtenissen in Egypte, door A. von Drygalski, den bekenden schrijver over toestanden in het Russische leger, die zich vooral door zijn laatste werk over dat leger in tijd van vrede en van oorlog een welver dienden naam heeft gemaakt. Eene critische bespreking van de groote Keizermanoeuvres van het Ye en VIe Legerkorps bij Breslau. Een opstel over volkenrecht en de Geneefsche Conventie, en een twee de over de verbranding der adelaars door de brigade Lapasset en het schenden van het gegeven woord door krijgsgevangenen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 662