56 - Indische toestanden, na eerst de bedoeling van dit wetsartikel nage gaan te hebben. Die bedoeling was voor den toen maligen Franschen wetgever ruimer dan zij bet voor den Indischen kan zijn. De wet zelve behoort tot het arsenaal der Napoleontische wetten uit een tijd, toen de revolutiegeest welig tierde. Geen wonder dus, dat het ver vangen der civiele door militaire rechtbanken, zooals in art. 103 van dat Decreet gezegd wordt, ook om redenen van politieken aard noodig kon zijn. De cohesie in het uit allerlei door list en geweld veroverde bestanddeelen samengestelde Fransche keizerrijk kon in 1811 niet groot zijn. Geen wonder evenzeer, dat het militair gezag, waaraan de dwingeland zijne kracht ontleende, redenen kon hebben, vooral in die bestanddeelen, welke hunne onafhankelijkheid hadden verloren of waarin de royalistische aspiratiën van den lelietroon gestadig voedsel ontvingen, de integriteit der rechterlijke macht niet onvoorwaardelijk te vertrouwen. In Nederlandsch-Indië kan hiervan natuurlijk geen sprake zijn. Wie de integriteit onzer Indo-Neder- landsche wij spreken niet over de Inlandsche rechterlijke macht in tijden van nood en oorlog betwijfelt, zoude zoodoende aan zoo veel meer, eindelijk wellicht aan de trouw van het leger, kunnen twijfelen! Laat ons vooralsnog zulke sombere denkbeelden niet omhelzen. Laat ons slechts het geval aannemen, dat militaire recht banken alléén, in de plaats van de civielerechtsmacht kunnen uit oefenen over de hierboven bedoelde burgers op plaatsen of in land streken in den staat van oorlog of van beleg verkeerende, waar nog geene civiele rechtbanken gevonden worden of, die tot het rechtsgebied van eenige civiele rechtbank behoorende, te ver van den zetel dier rechtbank verwijderd zijn, om daarheen, zonder gevaar en zonder storing der goede rechtsbedeeling, de beklaagden telkens te zenden. Zoo kon in Atjeli de rechtsmacht van eene militaire rechtbank over burgers door den toestand, waarin zich dat gebied vóór 1881 bevond, volkomen gewettigd worden. Zoo kan, om een tweede voorbeeld ter opheldering te geven, de toekomstige vesting Tjilatjap, bij oorlog met een buitenlandschen vijand, in staat van beleg worden verklaard. Zou het dan mogelijk of wenschelijk zijn, de justiciabele burgers in die plaats of hare omgeving naar den raad van justitie te Sa- marang te zenden? En wat zou het baten, indien de vijand reeds

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 67