59 onderworpen worden, die zich aan eenige misdaad „ten nadeele van den Lande" omtrent het „leger en hetgeen daartoe behoort" hebben schul dig gemaakt. B luntschli geeft die reden ook aan. Maken wij van die reden gebruik door te vermelden, welke bur gers, naar onze meening, gedurende den staat van oorlog en welke gedurende den staat van oorlog en van beleg aan den militairen rechtsdwang behooren te worden onderworpen; m. a. w. welke bur gers, behalve de in het C. W. genoemde, gedurende den staat van oorlog en welke gedurende den staat van beleg aan de krijgsraden moeten worden overgeleverd, d. z. de krijgsraden te velde of de krijgsraden in eene belegerde of berende vesting. I. Gedurende den staat van oorlog {en dus zooveel te meer ge durende den staat van beleg): a. Alle personen, beschuldigd van misdrijf, bedoeld in de onder- volgende artikelen van het Wetboek van strafrecht voor Europeanen artt. 36—48; 49—63; 64—66; 74; 350—354. b. Alle personen, beschuldigd van misdrijf, bedoeld in de onder- volgende artikelen van het Wetboek van strafrecht voor Inlanders: artt. 3951; 52—66; 67—69; 82; 352—356. II. Gedurende den staat van beleg bovendien a. Alle personen, beschuldigd van misdrijf, bedoeld in de ondyr- volgende artikelen van het Wetboek van strafrecht voor Europeanen artt. 138; 140—142; 143—154; 156166; 198; 199; 209; 228; 292 294; 332335; 358; 359; 379; 384; art. 6, Overgangsbepalingen. b. Alle personen, beschuldigd van misdrijf, bedoeld in de onder- volgende artikelen van het Wetboek van strafrecht voor Inlanders: artt. 141; 142—144; 145—156; 157—167; 199; 200; 210; 229; 292294; 334337; 360; 361; 381; 386; art. 6, Overgangsbepalingen. Door burgers worden verstaan zoowel Europeanen als Inlanders en daarmede gelijkgestelden. Met toepassing van de in bovengenoemde artikelen gestelde straffen, zouden dan deze personen onderworpen moeten worden aan de Rechtspleging bij de Landmachtmaar er zijn er nog meer, met inachtneming altijd voor zooveel doenlijk van het bepaalde bij art. 386 der „Slotbepalingen" van de Wetboeken van strafrecht voor Europeanen en voor Inlanders. Dat artikel luidt: waarom in art. 6 C. W. alle burgers aan den militairen rechtsdwang

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 70