62 regelen, waarin de vonnissen van den tijdelijken raad van justitie aan de revisie of aan hooger beroep bij dat opperrechterlijk college zijn onderworpen, uit den aard der zaak buiten werking te treden. In zulk een geval toch kan er van cassatie, revisie, appèl of hooger beroep geene sprake zijn. Het fiat executie op de doodvonnissen van den tijdelijken raad van justitie moet dan verleend worden dooi de hoogste militaire autoriteit, ter plaatse of in de in staat van oorlog- of van beleg verklaarde landstreek aanwezig. Deze bepalingen be staan reeds voor de krijgsraden (1). De semi-militaire of semi-civiele gerechtshoven moeten, zooals wij hierboven reeds gezegd hebben, eerst dan samengesteld worden, wanneer de tijdelijke raad van justitie niet geheel uit rechtsgeleerden kan be staan. Hare organisatie is reeds hierboven aangegeven. Zij oefenen rechtsmacht uit over alle personen, die niet aan den militairen rechts- dwang (de krijgsraden) onderworpen zijn. Op deze rechtbanken desnoods ook tijdelijke raden van justitie te noemen zouden dan in hoofdzaak van toepassing verklaard behooren te worden de voor schriften, bedoeld in de le afdeeling der „Bjzondere bepalingen ter verzekering der regelmatige werking vau de nieuwe wetgeving (2) in de bezittingen buiten Java en Madoeraen verder o. m. wat betreft de methodus procedendi het b. v. voor den voormaligen Raad van Justitie te Makassar bepaalde bij de Indische Staatsbladen van 1 SI9, No. 20 en van 1821, No. 31a. Waar zulk een exceptioneele toestand als de staat van oorlog of van beleg in bijna alle takken onzer wetgeving, men zou haast kunnen zeggen, desorganiseert, is het niet te verwonderen, dat ook hetpolitie- strafrecht hier besproken dient te worden. Yolgens art. 72 R. R. zijn de ambtenaren, met het hoogste ge westelijk gezag bekleed, bevoegd, reglementen en keuren van politie te maken voor een geheel gewest, een gedeelte er van of eenige plaats daarin. Zoo luidt ook art. 1 der „Bepalingen, ter regeling i (1) Zie omtrent het fiat executie het in den derden druk van Mr. Van der Hout's Handleiding aangeteekende bij de artt. 276, 277, 279, 292 en 294 R. L. (2) Dat wil zeggen niet de nieuwe wetgeving van 1882, maar die in 184S ingevoerd, [Zie Indisch Staatsblad No. 2 van 1848].

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1883 | | pagina 73